Sara l’Empereur d’Oppyck (1632-1685) woonde in Leiden met haar man Marcus Davidsz Du Tour (1623-1672), edelman aan het hof van Frederik Hendrik.
Sara schreef alles wat ze deed ‘voor de meenage’ nauwgezet op.
Dankzij haar weten we dat men in de hoogste kringen in 1660 al at volgens de schijf van vijf: capoenen, patrijzen, haes, schellevissen, zalm, kalkoenen, spergies, radijs, geele wortelen, oranje appelen, siteroenen, vijgen.
Melk, bier, wijn en brandewijn kwamen daar nog bij.
De drie kinderen kregen onderricht van ‘Meester Henderickx’, die daarvoor 14 gulden ontving, terwijl de huisonderwijzeres ‘Madam Marotte’ slechts 2 gulden en 16 stuiver beurde.
Aan de ‘armen ‘werd wekelijks 12 cent uitgekeerd.
Een veelvoud daarvan betaalde Sara aan ‘de silversmit voor het maken van silvre knoopen van mijn mans rock, de steel aan mijn schuymspaen, de steel aan een lepel en een nieuwe lepel, een silver lit [deksel] op een kan….’
Allerlei mannetjes kwamen langs voor het onderhoud van het huis. Ze kregen dat jaar:
Schilder 69 gulden - Lootgiter 3 gulden, 4 stuiver, 12 cent - Hoefsmit 34 gulden, 3 stuiver - Slootemaker 27 gulden, 7 stuiver, Gelaazemaker 17 gulden. ‘
De lijdecker heeft het dack van de stal aengenomen te maecken en een jaar t’onderhouden voor 10 guldens’.
Beschrijving van de collectie Familie Du Tour-l'Empereur d'Oppyck
Omreken-tool Waarde van de gulden