De hoofdpersoon vaart mee op een VOC schip en strandt op Antangil, een eiland met een rijke natuur en dierenwereld.
Een vulkaan dient als vuurtoren. De jacht is een favoriet tijdverdrijf.
Antangil is een gecentraliseerde moderne staat, met een enorm leger en politiemacht.
Werklozen moeten een tegenprestatie leveren, ze worden in de mijnen tewerkgesteld.
Er is geen corruptie. In de horeca gelden eenheidsprijzen, fooien geven is verboden.
De twaalf miljoen inwoners wonen in collectieven.
Tien van die gemeenschapshuizen worden geleid door een democratisch gekozen blokhoofd.
Alle kinderen krijgen basisonderwijs, waarbij ook dierverzorging en muziekles op het leerplan staan.
De kinderen uit de upper class gaan door met een vervolgopleiding, die in totaal 18 jaar duurt en eindigt op de universiteit.