Van 1810 tot 1813 maakten zowel de zuidelijke als de noordelijke Nederlanden deel uit van het Franse Keizerrijk. Na Napoleon's mislukte Russische veldtocht (1813) namen de Britten het initiatief het Huis van Oranje op de Nederlandse troon te installeren. Willem Frederik, de latere Koning Willem I, reisde af vanuit Engeland en trok Amsterdam binnen op 2 december 1813. Hij kreeg aanvankelijk de titel soeverein vorst. Een journalist noteerde over de feestelijke intocht: Hoezeer ook deze monarchale proclamatie door de menigte met geestdrift werd ontvangen, deed echter het gemeen van Amsterdam, in weerwil van deszelfs erfelijke gehechtheid aan het geslacht van Oranje, een dof gemompel hooren. Bij het van ouds gezongen volkslied, waarin deze regels voorkomen:
'Al is ons Prinsje nog zoo klein
Al evenwel zal hij stadhouder zijn'
Voegde het deze woorden, welke zij langs kaai en straten herhaalden:
'Doch hoeft geen Souverein te zijn'
Levensschets van zijne Majesteit Koning Willem Frederik... ('s Gravenhage 1844), p. 58-61; IISG signatuur N 104/8