21 juni 1906
Signatuur:
BG A43/873
Op 21 juni 1906 werd de revolutionair-socialist Marja Spiridonova met vijf van haar companen van Moskou overgebracht naar Siberië om daar de straf uit te zitten die haar werd opgelegd voor de politieke moord op een landeigenaar. Ze zat er elf jaar vast en werd na de Februari-revolutie van 1917 bevrijd. Haar eerste daad was het opblazen van de gevangenis in Chita.
Als kolonie van tsaristisch Rusland gold Siberië vooral als oord voor ballingen en langgestraften. In de Sovjet-Unie stond Siberië gelijk aan marteling en dood in de concentratiekampen, die er vanaf 1926 verrezen.
Zie ook: