Onderzoekt en verzamelt de geschiedenis van werk, werkenden en arbeidsverhoudingen wereldwijd

Tarnschriften 1933-1945

De boekomslagen ogen onschuldig: 'Winstgevend Ganzen Fokken, door Paul Hohmann, met 9 afbeeldingen', of 'De Handige Huisvrouw, U aangeboden door Franck - sinds meer dan honderd jaar dé smaakmaker voor uw koffie!' Twee pagina's verder gaat het niet langer over het houden van ganzen of over de smaak van koffie, maar worden de lezers op de hoogte gehouden van de misdaden van het Nazi-bewind of recente ontwikkelingen in de Soviet Unie. Dit zijn slechts twee voorbeelden van 'Tarnschriften', brochures gedrukt in de jaren 1933-1945 en voorzien van een onschuldig ogende omslag om de antifascistische, democratische en tegen de oorlog gerichte inhoud te camoufleren. Doel was om de bezitter ervan te beschermen tegen arrestatie door de politie en tegen verklikkers. Zowel in het Nederlands als in het Engels ontbreekt een adequate vertaling van het woord 'Tarnschrift'.

Op 28 februari 1933, een dag na de brand in de Rijksdag, werd de Verordnung des Reichspräsidenten zum Schutz von Volk und Staat van kracht. Daarmee kwam een einde aan het democratisch recht op vrijheid van meningsuiting in woord en geschrift, het recht op vereniging en het postgeheim. De pers van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) en Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) was niet langer legaal. Op 14 juli 1933 werden ook de drukkerijen en uitgeverijen van de politieke partijen en vakbeweging in beslag genomen. De drukpersen werden aan nationaalsocialistische uitgeverijen toegewezen.

Vooral de KPD en de Kommunistische Internationale (Komintern) gebruikten Tarnschriften om de achterban ook na 1933 te blijven informeren. Het aantal door de socialisten en linkse vakbeweging uitgegeven geschriften is beduidend minder. De verspreiding van Tarnschriften afkomstig van de centrale organen van de KPD, Komintern en SPD, beperkte zich aanvankelijk tot de grote steden en de industriële centra. Pas na 1935 werd speciaal daarvoor gemaakt propagandamateriaal ook in de landelijke gebieden verspreid.

Over het aantal Tarnschriften in deze periode is niets met zekerheid te zeggen. Opname in de officiële bibliografieën was natuurlijk uitgesloten en titels zijn daarom alleen aan de hand van Gestapo archieven enigszins te benaderen. Heinz Gittig schat in zijn Bibliographie der Tarnschriften 1933 bis 1945 (Muenchen : Saur, 1996) het aantal op ca. 900 waarvan hij er 590 heeft kunnen traceren. Daarvan kwam 80% voor rekening van de KPD en de Komintern. 

Ook over de oplages van de Tarnschriften zijn weinig gegevens bekend. Het aantal exemplaren dat in handen van de Gestapo viel is wel bekend, maar dat moet maar een klein deel geweest zijn. Van enkele exemplaren is de oplage in de archieven te traceren. Het 'Prager Manifest' van de SPD, met als tarntitel Die Kunst des Selbstrasierns (Gittig 0193) is in een oplage van 40.000 verspreid. Dat was echter een uitzondering. Volgens Gittig was de oplage van in het buitenland gedrukt materiaal ca. 10.000 en lokaal gedrukt ca. 1.000 per titel.
Voor de camouflerende omslag van de brochures en pamfletten maakte men gebruik van daadwerkelijk bestaande uitgaven. De eerste en laatste paar pagina's waren doorgaans hetzelfde als de oorspronkelijke titel die voor de camouflage gebruikt werd. Veel Tarnschriften waren voorzien van de namen van bekende uitgeverijen en reeksen als Reclams Universal Bibliothek, Insel-Bücherei, Lehrmeister-Bücherei, Wege zum Wissen etc. en gedrukt in kleine, handzame formaten. De oorspronkelijke reeksen waren wijd verbreid en in grote oplages verschenen.

Aanvankelijk werden de illegale publicaties via de weg of via het water Duitsland binnengesmokkeld, verstopt in blikken, flessen en dozen. Ook toeristen en zeelieden speelden een rol van betekenis. Vanaf 1937 ging het postverkeer een grotere rol spelen in de verspreiding. Dat was niet alleen veiliger maar ook doelgerichter. Camouflage werd dan ook minder noodzakelijk nu er vooral kleine dundruk publicaties met een neutrale omslag in enveloppen werden gebruikt. In 1936 werden 2700 mensen veroordeeld voor het vervaardigen, in bezit hebben of verspreiden van Tarnschriften. Op het bezit ervan stond tuchthuis of de doodstraf. Daaruit spreekt een grote offerbereidheid. In het verhaal over de Tarnschriften ontbreekt echter een beschouwing over het effect van deze illegale activiteit. Lang niet altijd was de inhoud ervan geloofwaardig en dat werkte vaak verwarring in de hand.

Al in 1933 werden illegale publicaties aan het Instituut toegezonden (aanvankelijk aan de afdeling sociale geschiedenis van de Economisch-Historische Bibliotheek). Correspondentie daarover is bewaard gebleven. Ook sympathisanten in Nederland stuurden exemplaren op naar het Instituut. Enkele archieven bevatten Tarnschriften die naar de bibliotheek zijn overgebracht. In de nu beschikbaar gekomen catalogus zijn 324 titels opgenomen. Een klein aantal daarvan is niet in de bibliografie van Gittig vermeld. Daarmee bezit het IISG een van de grotere collecties naast bekende collecties als die van de Gottfried Wilhelm Leibniz Bibliothek (Niedersächsische Landesbibliothek) te Hannover en van de Stiftung Archiv der Parteien und Massenorganisationen der DDR im Bundesarchiv (SAPMO) te Berlijn. Deze laatste is ook verantwoordelijk voor de door Saur uitgegeven collectie op microfiche [Tarnschriften 1933 bis 1945 / hrsg. in Zsarb. mit der Stiftung Archiv der Parteien und Massenorganisationen der DDR im Bundesarchiv (Muenchen : Saur, 1997) 175 Mfiches + Begleitheft].

Tekst: Co Seegers