Nederlandse vertakkingen 'informatieschandaal'
In 1978 ruimde Vorster als Zuid-Afrikaans premier het veld na het zogeheten 'informatieschandaal'; hij werd president, maar ook die post moest hij in 1979 verlaten. Uitgelekt was hoe de regering met geheime betalingen in binnen- en buitenland een propagandaoffensief financierde. Vertakkingen waren er ook in Nederland. De uit 1881 stammende Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV) ontving geld. De KLM vervulde een prominente rol als distributeur in West-Europa van verhulde Zuid-Afrikaanse propagandabladen; het leidde tot Kamervragen.
Hoofdredacteur Ferry Hoogendijk van Elsevier's Magazine incasseerde naar werd gemeld 300.000 gulden voor een 'exclusief' interview met hoofdrolspeler Eschel Rhoodie van het Zuid-Afrikaanse Ministerie van Informatie. KZA was er als de kippen bij om de volledige tekst in het Engels te vertalen en wereldwijd te verspreiden via het eigen wekelijkse knipselblad Facts & Reports. Vorster werd als premier opgevolgd door P.W. Botha. Deze hoopte met 'hervormingen' het apartheidssysteem stabieler te maken. Intussen werd met kracht het beleid doorgezet om de meerderheid van de bevolking het Zuid-Afrikaans burgerschap te ontnemen, via de instelling van 'thuislanden' - zogenaamd onafhankelijke staten, die behalve door Zuid-Afrika door niemand werden erkend. Het was een van de oorzaken waardoor de situatie alleen maar verder bergafwaarts ging.
Oliecampagne opgestookt
KZA-actie op het Binnenhof tijdens olieboycotdebatten in 1979. Vlnr: Sietse Bosgra, kamervoorzitter Dolman, kamerleden Ter Beek (Pvda, met snor)en Waltmans (PPR)
Sinds 1976 viel ook Zuid-Afrika binnen het terrein van het Komitee Zuidelijk Afrika. Het comité koos ervoor zich aan te sluiten bij de eerder door Kairos ingezette oliecampagne. Er waren al gesprekken geweest met Shell over terugtrekking uit Zuid-Afrika, of in elk geval een investeringsstop - waar het bedrijf niet op inging. Er was een groeiende verontwaardiging over Shell's medewerking aan schendingen van het Rhodesië-embargo - die het bedrijf ontkende.
Verontwaardigd was niet alleen Kairos. De Raad van Kerken voelde zich in zijn gesprekken met Shell "domweg bedrogen". Het kabinet weigerde Shell's clandestiene activiteiten te onderzoeken; daarop startte een parlementaire commissie eind 1978 zelf een onderzoek.
Internationaal won inmiddels de gedachte veld dat het wapenembargo moest worden aangevuld met een even dwingend olie-embargo. Een en ander mondde uit in een grote KZA/Kairos-campagne, gelanceerd op Sharpeville-dag, 21 maart 1979. Drie eisen stonden centraal: Nederland moest zich internationaal sterk maken voor het embargo; het moest zelf de olie-uitvoer naar Zuid-Afrika wettelijk verbieden; en Shell moest weg uit Zuid-Afrika, want "Shell helpt apartheid-terreur in Zuidelijk Afrika".
Tientallen maatschappelijke organisaties en partijen ondersteunden de campagne, honderden plaatselijke groepen werkten mee. Voormalig premier Den Uyl was een van de sprekers op een massale manifestatie in Utrecht in oktober 1979. Ook op het Binnenhof verscheen in november het beeldmerk van de campagne, de bloedende Shell-schelp, toen in de Tweede Kamer een olie-embargomotie op de agenda stond.
Sportboycot – Debat over Paralympics
In de internationale sportwereld maakte Zuid-Afrika zich onmogelijk. Het land weerde zwarte en gekleurde sporters uit andere landen, en buiten Zuid-Afrika werden blanke Zuid-Afrikaanse sporters en ploegen verre van gastvrij onthaald. De Olympische Spelen waren al sinds 1964 verboden terrein voor Zuid-Afrika; inmiddels ging een groeiend aantal internationale sportorganisaties en landen, met name in de Derde Wereld en het Oostblok, over tot uitsluiting. Ook de VN riep daartoe op.
In het westerse Nederland moest worden opgebokst tegen de bekende gedachte dat sport niets met politiek te maken heeft. Maar zwarte en non-raciale sportorganisaties in Zuid-Afrika zelf drongen sterk aan op een internationale boycot van de officiële Zuid-Afrikaanse sport, zolang er apartheid heerste. Immers "in een abnormale maatschappij is normale sport niet mogelijk", zo haalde PvdA'er Ter Beek in 1979 in de Kamer de niet-raciale South African Council on Sport (SACOS) aan.
Een motie van Ter Beek, waarin Zuid-Afrikaanse deelname aan de Paralympics van 1980 in Arnhem werd afgewezen, ondervond brede steun. Voor het eerst (het debat over de olieboycot moest nog volgen) bestond er een Kamermeerderheid voor een politiek die gericht was op het isoleren van Zuid-Afrika.