Onderzoekt en verzamelt de geschiedenis van werk, werkenden en arbeidsverhoudingen wereldwijd

Nederland tegen apartheid - jaren '70 (2)

Anti-Apartheids Beweging Nederland

Een van de Zuid-Afrikanen die zich in Nederland tot het Comité Zuid-Afrika (CZA) wendden was de student Berend Schuitema. Maar hem stonden veel radicaler acties voor ogen dan van het CZA te verwachten waren. Als het CZA wilde protesteren tegen de deelname van een Zuid-Afrikaan aan een tenniswedstrijd, dan deelde het pamfletten uit; Schuitema en een groep medestudenten grepen, toen in 1971 een Zuid-Afrikaans waterpoloteam z'n opwachting maakte op een Nederlands toernooi, naar verf- en rookbommen om de wedstrijd te verstoren. Het CZA begreep dat zijn rol was uitgespeeld. Eind 1971 droeg het de fakkel over aan Schuitema's groep, die verder zou gaan als Anti-Apartheids Beweging Nederland (AABN).

China vs. de Sovjetunie

"Het Angola-comité verraadt het Angolese volk, Lang leve Unita". Zoals over zoveel onderwerpen waren ook ten aanzien van Zuidelijk Afrika binnen het linkse spectrum verschillende kleuren te onderkennen. De maoïstische actievoerders die in 1971 bovenstaande leus op een Amsterdamse muur kalkten, stalen in datzelfde jaar de kas van het aan de AABN gelieerde Medisch Komitee Angola, dat weer een concurrent van het Angola Comité was. Het geld kwam volgens deze actievoerders de door China gesteunde Unita-beweging toe en niet de 'op Moskou georiënteerde' Angolese bevrijdingsbeweging MPLA.

Vanaf 1974 ontstonden het Azania Komitee, de Namibië Werkgroep, het Zimbabwe-komitee en nog een paar kleine comités. Ze beschuldigden het Angola Comité en de AABN van selectieve ondersteuning van bepaalde bevrijdingsbewegingen en het bewust negeren van andere. 

Deze andere groepen, die stilletjes verdwenen met het teloorgaan van de maoïstische beweging in Nederland, waren gericht op door China gesteunde bewegingen, zoals het PAC in Zuid-Afrika (oftewel 'Azania', want alleen al de naam Zuid-Afrika werd beschouwd als een koloniale uitvinding). Alleen het Azania Komitee bleef nog lang actief, als pleitbezorger voor het PAC. De overige anti-apartheidsorganisaties steunden het PAC niet, omdat deze beweging - in tegenstelling tot het ANC - de niet-zwarte bevolkingsgroepen uitsloot.

 

Zuidelijk Afrika Werkkongressen

Vanaf 1970 werden in Nederland jaarlijks 'Zuidelijk Afrika Werkkongressen' gehouden, waar honderden plaatselijke activisten elkaar ontmoetten om samen met de landelijk opererende comités de strategie te bespreken. De congressen, vaak met een groter opgezet publieksdeel waar sprekers als ANC-leider O.R. Tambo hun opwachting maakten, werden om beurten of soms gezamenlijk georganiseerd door de landelijke comités, samen met plaatselijke groepen.

Uit de werkcongressen vloeide dan weer nieuwe lokale initiatieven voort, van de Werkgroep Zuidelijk Afrika Almelo tot de Werkgroep Zuidelijk Afrika Zwaagwesteinde en platforms als Rotterdam tegen Apartheid. Van deze plaatselijke groepen werkten sommige het liefst samen met maar één van de nationale organisaties; andere bewaarden hun onafhankelijkheid en organiseerden, zoals het uitkwam, lokale campagnes samen met AABN, Angola Comité, BOA, Kairos of andere.

 

 

Regering houdt vast aan 'dialoog'

In Den Haag veranderde er inmiddels weinig. In het kader van de nagestreefde 'dialoog' met het apartheidsbewind reisde in november 1970 weer een Nederlandse gezagdrager, minister van Verkeer en Waterstaat Bakker, naar Zuid-Afrika, voor besprekingen over de economische betrekkingen.

Niets kon hem tegenhouden: niet de ruim 14.500 door het CZA en anderen opgehaalde handtekeningen, niet de felle kritiek van de progressieve partijen in de Kamer op de reis en ook niet een rel rond Nederlandse marinemensen die om hun huidskleur in Kaapse restaurants waren geweigerd. De confessioneel-liberale regering volhardde in haar lijn: principiële afkeuring van de apartheid, maar afwijzing van sancties en bevordering van een dialoog met blank Zuid-Afrika.

Moties over Portugal haalden in 1970 en 1971 wel een meerderheid in de Kamer. In een ervan werd betreurd dat Nederland zich in de VN weer eens had onthouden van stemming. De VN-resolutie in kwestie was gericht tegen de betrokkenheid van de NAVO bij de voortdurende Portugese koloniale oorlog. VN-resoluties in 1971 en 1972 kregen daarop wel de steun van Nederland. Maar net als zijn voorganger Luns weigerde ook minister van Buitenlandse Zaken Schmelzer de zaak binnen de NAVO zelf aan de orde te stellen.

Koningin Juliana, die al in 1949 te kennen had gegeven dat zij nooit naar Zuid-Afrika zou gaan zolang daar apartheid heerste, bleef bij haar anti-apartheidsstandpunt. Begin 1971 schreven Zuid-Afrikaanse kranten over "'n bose aksie" van de Nederlandse koningin, die een aanzienlijke gift had gedaan aan het nieuwe 'Programme to Combat Racism' van de Wereldraad van Kerken. De Wereldraad financierde daarmee ook "terroriste-organisasies wat in Afrika reeds gruwelike dade gepleeg het en hul terreur nog verder wil uitbrei".