Beweging tegen Portugees kolonialisme
Een groep activisten van vooral pacifistisch-socialistischen huize was in de jaren vijftig al actief rond de oorlog die woedde in Algerije. Inmiddels ging hun aandacht ook uit naar de koloniën die Portugal destijds nog bezat in Afrika. In Angola was in 1961 een gewapende opstand uitgebroken. Rond Sietse Bosgra vormde zich een informeel 'Actiecomité Angola', later bekender als het Angola Comité. Dit comité keerde zich tegen de oorlogen die Portugal voerde tegen de bevrijdingsbewegingen in zijn koloniën.
Aanvankelijk ging het om Angola; later kwamen ook in Guinee-Bissau en Mozambique bevrijdingsbewegingen in opstand. Het protest tegen de Nederlandse banden met Portugal kwam spectaculair in het nieuws in juli 1963. Leden en sympathisanten van het comité verstoorden toen in Amsterdam het optreden van een Portugese militaire band op de NAVO-taptoe. Het keiharde politieoptreden tegen de demonstranten deed de rest: het Angola Comité en zijn boodschap waren in één klap bekend.
Rivonia-proces tegen ANC-kopstukken
In Zuid-Afrika was in 1963, nadat de regering eerder bakzeil had gehaald in het Treason Trial, een groep kopstukken van het inmiddels verboden en ondergrondse ANC opgepakt. Door de nieuwe wetgeving riskeerden zij in het hierop volgende 'Rivonia-proces' de doodstraf. Van het Nederlandse ambassadepersoneel in Pretoria woonde de latere Nederlandse ambassadeur in Cuba en Roemenië (en nog weer later voorzitter van het Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika) Coen Stork het proces bij.
Dit deed hij niet op instructie uit Den Haag, maar zijn meerderen lieten hem begaan. In 1964 volgde de uitspraak: acht aangeklaagden kregen levenslang, onder wie de leider van het ANC, de advocaat Nelson Mandela.
Diens slotwoorden tijdens het proces maakten grote indruk, en zouden ook in Nederland in de decennia daarna vaak worden aangehaald: "Ik koester het ideaal van een democratische en vrije samenleving, waarin allen in harmonie en met gelijke kansen samenleven. Het is een ideaal waarvoor ik hoop te zullen leven, dat ik verwezenlijkt hoop te zien. Maar, Edelachtbare, als het moet is het een ideaal waarvoor ik bereid ben te sterven."
De ton van Luns
Door het proces in 1963-'64 tegen de ANC-leiders nam de belangstelling toe voor het werk van het in Engeland ontstane Defence and Aid Fund (DAF). Dat verleende al sinds de jaren vijftig juridische hulp aan politieke gevangenen in Zuid-Afrika. In de VN stemde Nederland vóór een resolutie die opriep tot steunverlening aan dit Fonds. In 1964 kwam het International Defence and Aid Fund (IDAF) tot stand. De Nederlandse afdeling daarvan werd in 1965 opgericht door het Comité Zuid-Afrika. De regering-Cals zette in 1965 100.000 gulden op de begroting voor 1966 voor steun aan IDAF.
'Een ton d'r op'
IDAF Nederland streefde ernaar deze 'ton van Luns' - zo genoemd naar minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns - te verdubbelen.
Samen met een comité van kunstenaars en schrijvers onder wie Renate Rubinstein en Aad Nuis werd een actie werd georganiseerd, onder de slogan 'Een ton d'r op'. Het werd de eerste grote publieksactie voor Zuid-Afrika, onder meer met een op tv uitgezonden kunstveiling. De ton werd ruim gehaald. In het kader van de actie voor de apartheidsslachtoffers verscheen ook een veel verkocht boek onder de titel 'Apartheid. Feiten en commentaren'.
De Zuid-Afrikaanse regering verbood in maart 1966 het werk van IDAF, op beschuldiging van 'communisme'. De politie deed invallen, op de fondsen werd beslag gelegd, en de organisatie ging in Zuid-Afrika noodgedwongen ondergronds verder. De Nederlandse regering wilde het toegezegde bedrag nu niet meer aan IDAF geven. In plaats daarvan ging het naar het United Nations Trust Fund for Southern Africa, dat juridische en humanitaire hulp aan apartheidsslachtoffers bood - via welk fonds het alsnog terechtkwam bij IDAF.
Beyers Naudé in Nederland
In 1965 kwam de destijds nog onbekende ds. C.F. Beyers Naudé naar Nederland. Deze Afrikaner dominee had afstand genomen van de apartheidsideologie, uitgedragen door zijn eigen blanke Nederduits Gereformeerde kerk. Twee jaar eerder had hij het Christelijk Instituut opgericht, een ontmoetingspunt voor christenen van alle kerkelijke richtingen en huidskleuren - dwars tegen de apartheidsgedachte in. Door artikelen van de journalist Ben van Kaam in het dagblad Trouw was er van zijn werk in Nederland al iets doorgedrongen.
De activiteiten van Van Kaam en professor Verkuyl - die ervoor zorgde dat Beyers Naudé in Nederland kon preken en enkele vooraanstaande figuren in de Anti-Revolutionaire Partij kon spreken - zouden enkele jaren later uitmonden in de vorming van de Werkgroep Kairos, die het in Zuid-Afrika onder vuur liggende instituut van Beyers ging ondersteunen. In 1965 werd al een financiële actie gehouden; het gebruikte gironummer bleef ook daarna in gebruik. "Ons gironummer is dus al dertig jaar oud!" constateerde voorzitter Hans Spinder in 1995 bij het 25-jarig bestaan van Kairos.