'Apartheidsbeleid: onaanvaardbaar'
'Wie er niet geweest is, kan er niet over oordelen': het was het geliefde verwijt aan critici van de apartheid. De eerste in Nederland die zijn gefundeerde kritiek op het Zuid-Afrikaanse apartheidssysteem te boek stelde, had wel degelijk het land bezocht. De 'rode dominee' J.J. Buskes ging begin 1955 naar Zuid-Afrika om het 'rassenvraagstuk' te bestuderen. Voor het boek dat hij na terugkeer publiceerde koos hij de niet mis te verstane titel Zuid-Afrika's apartheidsbeleid: onaanvaardbaar.
1955 was het jaar waarin in Zuid-Afrika de oppositie tegen de apartheid vorm kreeg in het beroemde Freedom Charter. Tegen de groeiende verdrukking in - geweldloze ongehoorzaamheidscampagnes werden met wetten als de Suppression of Communism Act (1950) genadeloos aangepakt - smeedden het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), organisaties van kleurlingen, Indiërs en progressieve blanken en de nieuwe vakcentrale SACTU hun bondgenootschap, de 'Congress Alliance'. Op 26 juni 1955 nam deze alliantie op de 'Congress of the People'-conferentie in Kliptown het Freedom Charter aan. Dit Handvest van de Vrijheid bevatte het ontwerp voor een democratisch en niet-raciaal Zuid-Afrika. Het zou zich in de daaropvolgende decennia moeiteloos handhaven als leidraad voor het verzet.
Actie voor gearresteerde apartheidstegenstanders
Toen in 1956 de Zuid-Afrikaanse regering 156 vooraanstaande apartheidstegenstanders arresteerde en voor de rechter sleepte, kwam de internationale kritiek pas goed op gang. Het Treason Trial (Hoogverraadproces) zou tot 1961 duren en eindigen in vrijspraak voor alle aangeklaagden. Een comité in Zuid-Afrika zelf, het South African Treason Trials Defence Fund, zamelde geld in voor de verdediging en hulp aan de gezinnen van de beklaagden.
'Comité Zuid-Afrika' zamelt geld in
In navolging van initiatieven in de VS en in Groot-Brittannië (waar voor dit doel het 'Defence and Aid Fund' werd opgericht) kwam ook in Nederland eind 1957 een steuncomité tot stand, zich tooiend met de naam Comité Zuid-Afrika. Het comité riep op tot het storten van giften, organiseerde zelf een kunstveiling, maakte het ingezamelde geld over naar Zuid-Afrika, maar was verder niet meer actief.
De socialistische minister Suurhoff van Sociale Zaken trok in 1958 op uitnodiging van de Zuid-Afrikaanse regering door Zuid-Afrika om zich te informeren over de mogelijkheden om de emigratie naar dat land (en naar Rhodesië) te bevorderen. Bij zijn terugkomst in Nederland liet hij weten dat hij wat ruimer over de apartheid was gaan denken: "Ik meen te kunnen zeggen dat men met de leuze wij-zijn-tegen-apartheid nog geen oplossing brengt."
In deze tijd, tegen het einde van de jaren vijftig, nam echter bij de Nederlandse koninkrijksdelen Suriname en de Nederlandse Antillen de ergernis over de Haagse sympathie voor Zuid-Afrika toe. De regering - de eerste sinds de oorlog zonder de Partij van de Arbeid - hield daar wel rekening mee, en nam iets meer afstand tot het bewind van de 'stamverwante' Afrikaners.
De Nederlandse VN-vertegenwoordiging onthield zich ook in 1959 weer van stemming bij een anti-apartheidsresolutie (apartheid was immers "een binnenlandse aangelegenheid" van Zuid-Afrika). Maar in een mondelinge toelichting spuide de Nederlandse vertegenwoordiger toch kritiek: "Mijn regering kan geen genoegen nemen met de wijze waarop blanken in Zuid-Afrika tegen hun zwarte medemensen aankijken."
Comité Zuid-Afrika permanent anti-apartheidscomité
De latere bekende buitenlandcommentator Karel Roskam werkte eind jaren vijftig aan een proefschrift over de volkenrechtelijke aspecten van de apartheid. Ook hij verbleef, zelfs geruime tijd, in Zuid-Afrika, en toen hij najaar 1959 terugkwam benaderde hij dominee Buskes. Zijn doel: het Comité Zuid-Afrika nieuw leven in te blazen, en nadenken over nieuwe actiemiddelen.
In verschillende landen werd al een consumentenboycot van Zuid-Afrikaanse producten georganiseerd; dit idee werd nu door Roskam ook hier gepropageerd: "Hebben deze boycot en die van de Zuid-Afrikaanse niet-blanken zelf, geen succes, dan is het laatste pre-revolutionaire middel verbruikt", aldus Roskams waarschuwing.
In mei 1960 trad het herboren Comité Zuid-Afrika, met Buskes als voorzitter, Roskam als secretaris en een keur van andere leden, opnieuw in de openbaarheid. Nog maar kort daarvoor was Zuid-Afrika pas echt internationaal voorpaginanieuws geworden. Tientallen ongewapende demonstranten vonden de dood door politiekogels in het bloedbad van Sharpeville.