"Ik ben geen bewonderaar van de practijken van de Westersche democratie, maar ik hoop op de overwinning van den democratischen geest."
Aldus Mohammad Hatta, leider van de Indonesische nationalisten en eerste vice-president van de onafhankelijke republiek Indonesia, in een brief naar aanleiding van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (september 1939).
Mohammad Hatta (1902-1980) was zowel een vrome moslim als een moderne, westers opgeleide politicus en econoom. Hij verkeerde in Indonesische traditionalistische en modernistische islamitische kringen en maakte deel uit van de Nederlandse politiek en cultuur.
Tijdens zijn lange periode van gevangenschap in de jaren '30 schreef hij veel theoretische beschouwingen over economie en politiek, terwijl hij de kinderen van medegevangenen wegwijs maakte in de Nederlandse kinderboekenliteratuur. Ondertussen bestudeerde hij Das Kapital van Marx en las The New Statesman and Nation.
Volgens zijn politieke maat en medegevangene Soetan Sjahrir was Hatta's Nederlandse identiteit veel dieper geworteld dan hijzelf wilde geloven: 'Ondanks zijn kritiek op de Nederlandse koloniale politiek bleef Hatta Nederlandse gevoelens koesteren. Hij bleef Nederlander in die zin dat hij het Nederlandse gouvernement niet beschouwde als een buitenlands, vreemd element, maar meer zoals een politieke opponent in Nederland zijn eigen regering bezag.'
Brieven van Hatta aan zijn oude vriend en politieke geestverwant Johannes Post bevestigen dit beeld. Niet alleen de inhoud van de brieven, maar ook de schrijfstijl laat zien hoe Nederlands Hatta in wezen was: zijn hypercorrecte, omzichtige formuleringen zijn typisch die van een Indonesische student binnen het Nederlandse onderwijs-systeem, die geleerd heeft zich aan te passen en zijn best te doen - alles ' zoals het hoort.'
Lees meer over Hatta.