In de jaren ’20 vertrok de Haarlemse architect Han van Loghem (1991-1940) met zijn vrouw Berthe Neumeijer (1890-1981) naar de Sovjet-Unie, waar zij zich vestigden in Kemerovo in het verre Siberië. Van Loghem reisde min of meer op uitnodiging van de Nederlandse ingenieur en communist Sebald Rutgers (1879-1961) die al enkele jaren in dit gebied werkte. Van Loghem was socialist en had in Haarlem vanaf 1917 aan sociale woningbouwprojecten in de geest van de in die tijd populaire tuinstedengedachte gewerkt. In1919 sloot hij zich aan bij de Bond van Revolutionnair-Socialistische Intellectueelen.
In Siberië was Van Loghem betrokken bij de stedenbouwkundige ontwikkeling in het mijngebied rond de stad Kemerovo. Hij ontwierp o.a. een wijk met arbeiderswoningen in de stijl van het Amsterdamse Betondorp. Van Loghem had met tegenstand vanuit de opkomende sovjet-Russische bureaucratie te maken en in de nazomer van 1927 keerde het echtpaar terug naar Nederland. Van Loghem zette daar zijn werkzaamheden voort als architect en publicist, zijn vrouw Berthe maakte naam als textielkunstenaar.
Berthe van Loghem schreef tussen maart en juli 1927 een tiental brieven aan haar ouders. Samen met een ongedateerd manuscript ‘Naar Siberië’ van haar hand zijn die in 2013 aan het IISG geschonken door de familie, die de documenten decennia lang bewaarde in een envelop met het poststempel ‘Kemerovo 14 mei 1927’.
De documenten geven een mooi beeld van het (samen) leven van westerse idealisten met Russische ingenieurs die daadkracht en Russische arbeiders die discipline misten. In de eerste brieven wordt uitgebreid verslag gedaan van het verblijf in Moskou, waar ze begeleid werden door Ir. Asser (Dolf) Baars, en de lange tocht per trein naar Siberië. In latere brieven is sprake van een mengeling van verbazing en ergernis.
Zo schrijft Berthe op 17 mei 1927 ‘Toch zou ik in Siberië mijn leven verder niet willen slijten. Wij kunnen slecht aan de onhygiënische toestanden hier wennen en een wandluis en menschenteek zie ik nog altijd met afgrijzen’ en ‘Gisteravond was er brand en ik wou dat jullie dat eens konden zien. De Siberiakken zijn laks en langzaam maar voor één ding komen ze in draf en dat is voor brand’. En het was ook niet snel goed want ‘Dienstmeisjes zijn hier in overvloed. Elke week komt hier minstens een vragen of we er geen noodig hebben . Het is wel van het soort dat de neus in de vaatdoeken snuit maar toch “kom er es om in Holland”’.
In het niet gedateerde manuscript ‘Naar Siberië’ schildert Berthe nogmaals de reis per Trans-Siberische spoorlijn door een indrukwekkend landschap en de aankomst op een ‘stralende winterdag’ op het station van Kemerovo, waar ‘twee sleeden’ klaar stonden voor het verdere vervoer van mensen en bagage. Hier wordt duidelijk teruggekeken op een goed afgelopen avontuur. De slotalinea luidt ‘En er is meer dat je verliest in dat eenzame land, en dat is ongeduld en haast. De Rus kent geen haast en voorzorgen neemt hij niet veel, de rust van wie zich overgeeft zonder vragen, en in zaken van technischen aard kinderlijk aanloopt achter de feiten. Nee “efficiency” is onder de wijde Siberische hemel een onbekend woord . Er dreunt hier een andere maatslag, ze weerklinkt meer in de harten dan in de hoofden en zet tot daden weinig aan’.
Brieven en manuscript van Berthe van Loghem-Niemeijer inv. nr. 247 . Zie ook Brieven van de Van Loghems in het archief Ab Wiegmink en archieven van andere Kemerovo-gangers: Dirk Schermerhorn, Koos Visch, Anton Struik en Asser Baars.
Zie ook Hans Olink, De vermoorde droom. Drie Nederlandse idealisten in Sovjet-Rusland (Amsterdam, 1993).