Onderzoekt en verzamelt de geschiedenis van werk, werkenden en arbeidsverhoudingen wereldwijd

Drie generaties Spaanse anarchisten

In 2013 maakte de afdeling collectieverwerking van het IISG inventarissen van de archieven van drie Spanjaarden van wie de persoonlijke biografieën, hoewel zij tot verschillende generaties behoren, verbonden zijn,  gekleurd door de Spaanse Burgeroorlog en de decennia van het Franco regime en politieke ballingschap in het buitenland.
Het belangrijkst en ook het omvangrijkst is het archief van Juan Manuel Molina (1901-1984). In de vroege jaren twintig was Molina, later bekend als Juanel, de leider van de anarcho-syndicalisten in Murcia en lid van het nationale comité van de CNT. In die jaren ontmoette hij ook zijn levenslange metgezel Lola Iturbe (1902-1990). Hij raakte betrokken bij de clandestiene productie van granaten in 1926 en moest uitwijken naar België, waar hij Buenaventura Durruti en Francisco Ascaso ontmoette. Terug in Barcelona sinds 1930, was Molina tijdens de Burgeroorlog voor de CNT onder-secretaris van defensie. Aan het einde van de Burgeroorlog ontsnapte hij naar Frankrijk, waar hij een van de leiders werd van de MLE, de Spaanse Libertaire Beweging.

Molina keerde in februari 1946 heimelijk naar Spanje terug, waar hij werd gearresteerd en tot 15 jaar cel veroordeeld. Hij werd vrijgelaten en vestigde zich in Toulouse in 1952. Hij publiceerde Noche sobre España. Siete años en las prisiones de Franco (1958), España libre (1966), El movimiento clandestino en España 1939-1949 (1976) en El communismo totalitario (1982).
Molina’s archief omvat veel correspondentie met en documenten over andere leiders van de Spaanse linkse beweging tijdens en na de Burgeroorlog. Brieven die Molina vanuit de gevangenis aan zijn vrouw en verdere familie schreef, zitten er ook bij. Bovendien zijn er omvangrijke dossiers over de organisaties die hulp verleenden aan de Spaanse vluchtelingen tijdens de eerste jaren van ballingschap en over Molina’s bijdrage aan de libertaire beweging tijdens zijn langdurig verblijf in Frankrijk.

Het is noodzakelijk om te benadrukken dat het archief van Juan Manuel Molina tegelijk ook het archief is van zijn vrouw Lola Iturbe, ook een CNT-lid. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog was Iturbe correspondent aan het front in Aragon voor het syndicalistische weekblad Tierra y Libertad en gids voor Emma Goldman bij haar bezoek aan de coöperaties en de frontlinies. Ze was een actieve supporter van de anarchistische vrouwenorganisatie Mujeres Libres, opgericht in 1936, en schreef artikelen voor hun blad Mujeres Libres. Tijdens de ballingschap in Frankrijk was zij actief in het verzet en medewerker van España Libre, het in Toulouse uitgegeven periodiek van de CNT in ballingschap. Ze publiceerde La Mujer en la Lucha social y la Guerra civil de España (Mexico, 1974). 

 

Manuel Buenacasa Tomeo (1886-1964) behoort tot een andere generatie dan Molina. Buenacasa was eveneens een anarchist en anarcho-syndicalist. Hij ontmoette Lenin twee maal, in Londen en in Lausanne. Hij organiseerde de algemene staking in Zaragoza uit protest tegen de moord op Francesc Layret in 1920 en leefde in de jaren twintig afwisselend in Frankrijk en in Spanje. Hij vocht mee in de Spaanse Burgeroorlog in Aragón, waar zijn zoon Antonio in 1937 werd gedood. Ook hij vluchtte in 1939 naar Frankrijk, waar hij van 1939 tot 1943 in een detentiekamp vast zat. Later was hij actief in de CNT in ballingschap en schreef tal van manuscripten over de Spaanse Burgeroorlog waarvan een aantal is gepubliceerd. De manuscripten worden in zijn collectie bewaard, naast zijn correspondentie met Juan Manuel Molina, Jaime Padros en anderen.  

Luis Andrés Edo (1925-2009) had zijn eerste baan in de werkplaatsen van de RENFE, de Spaanse spoorwegen, en kwam daar in contact met spoorwerkers die bij de CNT aangesloten waren. Later weigerde hij op te komen voor zijn militaire dienst en werd vast gezet tot 1947. Een serie van ontsnappingen en arrestaties volgde. In 1966 belandde hij weer achter slot en grendel en bleef hij met een korte onderbreking vast zitten totdat de Amnestie van 1976 hem deed vrij komen. Zijn archief bevat correspondentie en diverse in de gevangenis geschreven manuscripten. Een daarvan is gepubliceerd met als titel La Corriente (2002). (tekst: Bouwe Hijma)

Geplaatst: 
10 maart 2014