De boerenopstand in 1946 in Telengana (in Hyderabad, Zuid-India) was in eerste instantie gericht tegen 'forced labour' en de feodale onderdrukking. Later ontwikkelde hij zich tot een agrarische bevrijdingsstrijd om de feodale landheren en de regerend vorst kwijt te raken. De strijd ging door tot 1951, toen Hyderabad al deel van de Indiase staat geworden was.
De Indiase Communistsche partij (CPI) had veel invloed in Hyderabad, ze controleerde een zesde van de regio. In dit gebied waren de landeigenaren verdreven en was het land verdeeld onder de boeren. Nadat veel communisten en activisten in de strijd tegen het leger gedood of gearresteerd waren besloten ze in 1951 de wapens neer te leggen. De strijd wordt nog regelmatig door de CPI herdacht.