Chronologie
1860-1869 | 1870-1879 | 1880-1889 | 1890-1899 | 1900-1909 | 1910-1919 | 1920-1931
januari 1910
In tien artikelen in het Weekblad bekritiseert Roland Holst de inbreng van Troelstra bij de algemene beschouwingen. Hij is het marxisme ontrouw. In maart slaat Troelstra hard terug in een serie van dertien artikelen. Hij erkent het historisch materialisme als grondslag voor de klassenstrijd, maar niet als levensbeschouwing. Hij eist dat de ‘revisionistenjacht’ beëindigd wordt.
30 januari 1910
Voor het gezelschap Rjucht en Slucht in Den Haag houdt Troelstra een lezing onder de titel ‘Fen Liet en Libben’, waarin hij laat zien dat de dichter Pieter Jelles en de politicus Troelstra uit hetzelfde hout gesneden zijn. De rede is voor andere Friese krites (kringen) in het land aanleiding hem uit te nodigen voor voordrachtsavonden. Zo treedt hij in een jaar tijd negentien keer op tijdens Pieter Jelles-jûnen.
15 februari 1910
Friesland wordt getroffen door een watersnood. Troelstra bezoekt het overstroomde gebied en hekelt de nalatigheid van landeigenaren, waterschappen en provinciale staten.
26 maart 1910
Er wordt een brede staatscommissie voor grondwetsherziening ingesteld, ditmaal met Troelstra.
27 maart 1910
Op het SDAP-congres krijgt Roland Holst stevige kritiek, onder meer omdat ze via een algemene staking kiesrecht wil afdwingen. Dankzij Wibaut, mederedacteur van Het Weekblad, kan ze aanblijven, maar de kritiek zal niet meer verstommen.
20 april 1910
Het Volk opent met een gedicht van C.S. Adama van Scheltema ter gelegenheid van Troelstra’s vijftigste verjaardag. ‘Troelstra, uw naam is als een klok die luidt.’
21 mei 1910
Het voorstel van Troelstra om een parlementaire enquête in te stellen naar het gedrag van Kuyper in de Lintjesaffaire komt eindelijk in stemming en wordt verworpen met 49 tegen 31 stemmen.
12 juli 1910
Henriette Roland Holst trekt zich terug uit de redactie van Het Weekblad en zal geen spreekbeurten meer vervullen.
25 augustus 1910
De Ereraad die moet oordelen over de Lintjesaffaire concludeert dat er geen noodzakelijk verband is tussen de toekenning van lintjes en de omstreden giften aan de Antirevolutionaire Partij. Toch blijft de verdenking Kuyper achtervolgen.
26 augustus 1910
Troelstra leidt de Nederlandse delegatie (inclusief Wijnkoop) op het congres van de Internationale in Kopenhagen.
18 september 1910
Een kiesrechtbetoging in Amsterdam trekt 25.000 demonstranten.
29 september 1910
Troelstra stelt het Friese Ald Selskip voor in de Kamer iets te ondernemen om de positie van het Fries op scholen te verbeteren. Maar het gezelschap wil geen partijpolitieke bemoeienis.
12 oktober 1910
Troelstra wordt voorzitter van het comité dat een volkspetitionnement voor algemeen kiesrecht moet organiseren. In verschillende plaatsen worden mobilisatiemeetings gehouden.
26 november 1910
Publicatie van het beginselprogramma dat door een commissie onder voorzitterschap van Troelstra is opgesteld. Het draagt duidelijk zijn stempel. Nog altijd staan de klassenstrijd en de verovering van de politieke macht hoog in het vaandel, maar tegelijk wordt het belang van betere levensvoorwaarden onderstreept.
12 april 1911
Dieuwke trouwt met de kunstenaar Anton van der Stok. In het begin wonen en werken ze op de Odenwaldschule van Paul Geheeb in Duitsland. Op 24 januari 1912 wordt Troelstra’s eerste kleinkind geboren, Hans van der Stok.
14 juni 1911
Een internationale zeeliedenstaking vindt ook in Nederland weerklank. In Amsterdam nemen de syndicalisten het voortouw. Met 1903 in het achterhoofd wil Troelstra hen niet steunen. Zo komt hij in conflict met Henk Sneevliet van de Nederlandse Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel, die wel hulp biedt. Sneevliet wordt door zijn bond geroyeerd en vertrekt naar Nederlands-Indië.
19 september 1911
Eerste Rode Dinsdag. Twintig duizend demonstranten betogen voor algemeen kiesrecht. Een delegatie onder leiding van Troelstra, Schaper en NVV-voorzitter Oudegeest bezorgen het petitionnenment met 317.000 handtekeningen bij het ministerie van binnenlandse zaken. Niet de premier maar een portier neemt het petitionnement in ontvangst. Ook de koningin schittert door afwezigheid: zij weigert op deze prinsjesdag de zitting van het parlement te openen. De reden daarvan is niet duidelijk: vrees voor een confrontatie of irritatie over de Kamervoorzitter?
20 september 1911
Op Rode Dinsdag volgt ‘Zwarte Woensdag’: de Kamer verwerpt het voorstel van de SDAP op de troonrede te rageren in een Adres van Antwoord over het algemeen kiesrecht. De SDAP-fractie voert in de weken daarna net zo lang obstructie, totdat de Kamer akkoord gaat met agendering van de kiesrechtkwestie.
oktober-november 1911
In het debat over de militiewet van minister Colijn ontkent Troelstra dat de sociaal-democraten pacifist zijn. Ze zien alleen niets in een militarisme dat slechts het kapitalisme dient. Daarom stemt de SDAP tegen de wet die niet alleen de omvang van militie (dienstplichtigen) en landweer (reservisten) vergroot, maar ook de oprichting van een landstorm (oud-militairen en ongeoefende burgers) mogelijk maakt.
7 april 1912
Het partijcongres in Leiden aanvaardt het nieuwe beginselprogramma. Klassieke onderdelen van het marxisme zoals de Verelendungstheorie worden losgelaten. In plaats van de mechanistische opvatting van de geschiedenis wordt de rol van de arbeidersbeweging benadrukt.
13 april 1912
Henriette Roland Holst verlaat de partij. Zij begint – in de woorden van Troelstra - een eenzame omzwerving door de woestijn van linkse groeperingen.
juni 1912
De staatscommissie komt met een verdeeld advies over grondwetsherziening. Ook Troelstra brengt een minderheidsadvies uit. De regering komt op 5 februari 1913 zelf met een (conservatief) voorstel, maar dan is het al te laat wegens de naderende verkiezingen.
17 september 1912
Tweede Rode Dinsdag in Den Haag. Omdat de burgemeester een massale optocht heeft verboden trekken de twintigduizend betogers in tien groepen door de stad. Troelstra weet met hulp van een bevriende politieman door het kordon heen te komen. Staande aan de Hofvijver, tegenover het Binnenhof, eist hij algemeen kiesrecht.
november 1912
In verschillende landen wordt gedemonstreerd tegen de oorlogsdreiging. Troelstra treedt op in Praag. Op 24 en 25 is er een internationale manifestatie in Bazel onder het motto ‘Oorlog aan de oorlog’. Troelstra voert daar het woord namens acht kleine landen.
voorjaar 1913
De Kamer besteedt veel tijd aan de sociale wetgeving van minister Talma. Ondanks kritiek stemt de SDAP in met de wijziging van de arbeidswet, die de werktijd van vrouwen en kinderen beperkt.
7 maart 1913
De fractie stemt tegen de invaliditeits- en ouderdomswet, omdat ook werknemers premie moeten betalen. Dankzij een door minister Talma overgenomen amendement-Duijs worden eind 1913 de eerste pensioentjes van ƒ2 per week aan 70-plussers uitgekeerd, terwijl de rest van de wet pas zes jaar later van kracht wordt. Eerder had Troelstra in een (niet behandelde motie) hetzelfde bepleit.
april 1913
Troelstra keert zich tegen de bouw van een fort bij Vlissingen. Hij is bang dat België, Engeland en Frankrijk hierin een tegemoetkoming zien aan een Duits verlangen. Dat zou onze neutraliteit kunnen schaden. De bouw gaat wel door, maar het fort zal bij het begin van de oorlog in 1914 nog niet gereed zijn.
25 april 1913
De Tweede Kamer aanvaardt de ziektewet. Ondanks alle bezwaren stemt ook de SDAP-fractie voor, omdat in ieder geval het principe van een verplichte verzekering wordt erkend. De ziektewet zal pas in 1930 in werking treden.
17 juni 1913
Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer is Troelstra kandidaat in vier districten: Amsterdam III, Dokkum, Haarlem en Leeuwarden. Al in de eerste ronde wordt hij in Amsterdam III gekozen.
25 juni 1913
In de tweede ronde van de verkiezingen boeken de sociaal-democraten grote winst; ze gaan van 7 naar 18 zetels. De ultralinkse SDP haalt geen enkele zetel. De liberalen krijgen 37 zetels en de confessionelen vallen terug van 60 naar 45. Als de liberalen een kabinet willen vormen, hebben ze de deelneming of op z’n minst gedoogsteun nodig van de SDAP.
27 juni 1913
Troelstra kiest voor het district Leeuwarden.
28 juni 1913
Troelstra reist naar het Duitse Wernigerrode-Hasselrode om uit te rusten van de verkiezingsdrukte. Hij is amper gearriveerd of hij krijgt een uitnodiging voor een gesprek met koningin Wilhelmina. Per telegram antwoordt hij: ‘Hare Majesteit kan mij 5 juli verwachten - Troelstra’.
2 juli 1913
Troelstra consulteert partijgenoten in Berlijn en wint schriftelijk advies in bij andere leiders in Europa. Het is immers nog niet voorgekomen dat socialisten als volwaardige partij aan een coalitie konden deelnemen. Het advies van de meeste collega’s is alleen op een aanbod in te gaan als er geen andere mogelijkheid is om het algemeen kiesrecht te realiseren.
4 juli 1913
Troelstra pleegt overleg met partijbestuur en fractie. De uitzonderingssituatie die Kautsky in 1900 op het congres in Parijs formuleerde, doet zich volgens hem niet voor. Een gemengd burgerlijk kabinet heeft zijn voorkeur of, als dat niet kan, een liberaal minderheidskabinet met gedoogsteun van de SDAP. Dat de liberalen zeggen dit niet te willen, maakt kennelijk geen indruk.
5 juli 1913
Troelstra bezoekt Wilhelmina op het Loo. Zij is onder de indruk van de scherpzinnige SDAP-leider, die adviseert wat zij zelf in gedachten heeft: een gemengd burgerlijk kabinet. Maar de katholieke partijleider Nolens voelt niets voor een kabinet met de liberalen en de liberalen zelf willen geen minderheidskabinet. Daarom moet vrijzinnig-democraat D. Bos onderzoeken of een kabinet van liberalen en sociaal-democraten mogelijk is.
14 juli 1913
Terug op zijn vakantieadres in Duitsland ontvangt Troelstra een brief van formateur Bos, waarin deze de SDAP drie zetels aanbiedt in een kabinet dat in de eerste plaats moet zorgen voor algemeen kiesrecht. Zonder zijn partijgenoten daarin te kennen slaat Troelstra het aanbod af. Hij vermoedt dat een kiesrechtkabinet minder weerstand oproept zonder socialisten dan met socialisten.
17 juli 1913
Bos doet een beroep op de sociaal-democraten alsnog mee te doen aan een links kabinet. In de SDAP ontbrandt een discussie over wel of niet meeregeren. Vliegen en Schaper zijn voor. Er wordt een buitengewoon congres uitgeschreven, maar dat wordt weer afgelast als een conferentie van partijbestuur, fractie en redactie van Het Volk zich uitspreekt tegen meeregeren.
eind juli/begin augustus 1913
Bos geeft zijn opdracht terug en de liberaal Cort van der Linden krijgt de opdracht een extra-parlementair kabinet te vormen. Vliegen en Schaper gaan achter Troelstra’s rug om naar Bos en vragen of hij zijn formatie wil hervatten als de SDAP alsnog bereid is tot een coalitie. Bos wil wel, als de koningin hem een nieuwe opdracht zou geven. Op een nieuwe conferentie van het partijkader blijkt nu de meerderheid voor meeregeren.
8-9 augustus 1913
Een buitengewoon congres in Zwolle wijst een coalitie met de liberalen af, ondanks een (nogal tweeslachtig) pleidooi van Troelstra voor meeregeren. Troelstra vat de afwijzing door het congres positief op: er blijkt een proletarisch bewustzijn uit. Zijn wankelmoedige houding leidt tot felle kritiek van Schaper, die meent dat Troelstra niet tegen crisissituaties opgewassen is.
11 augustus 1913
Troelstra vertrekt voor een maand vakantie aan de Bodensee.
13 augustus 1913
De Duitse partijleider August Bebel overlijdt in Zwitserland. Troelstra spreekt tijdens de afscheidsplechtigheid.
29 augustus 1913
Het extraparlmentaire kabinet-Cort van der Linden treedt aan. Troelstra belooft het kabinet te steunen zolang het ijvert voor algemeen kiesrecht en een betere pensioenwetgeving.
17 september 1913
Troelstra wordt gekozen tot vice-voorzitter van de Tweede Kamer.
5 november 1913
Bij een tussentijdse verkiezing gaat het district Amsterdam III verloren. Elders worden nog twee zetels verloren. Zo slinkt de SDAP-fractie van 18 tot 15 zetels.
31 december 1913
Troelstra wordt benoemd in de staatscommissie die een regeling moet ontwerpen voor de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder lager onderwijs. Binnen de SDAP laait de discussie over de vrijheid van onderwijs weer op. Net als in 1902 vinden velen dat openbaar onderwijs de regel moet zijn.
10 februari 1914
In een rede voor Delftse studenten betoogt Troelstra dat er geen tegenstelling is tussen revolutie en parlementarisme. Revolutie is niet per definitie gewelddadig. Zij is een gevolg van politieke en economische ontwikkeling en beoogt de verheffing van het volk.
zomer 1914
Troelstra verblijft voor langere tijd in Zürich voor een studie over de toekomst van de sociaal-democratie. Delen van het manuscript zijn bewaard maar het boek is onvoltooid gebleven.
28 juni 1914
De Oostenrijkse troonpretendent Frans Ferdinand en diens vrouw worden gedood bij een aanslag in Serajevo. De dader is een Bosnisch-Servische nationalist, die verontwaardigd is over de annexatie van Bosnië-Herzegowina door de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. De vrees voor een kettingreactie van oorlogen neemt toe. Ondanks deze dreiging blijft Troelstra in Zürich.
25-28 juli 1914
De spannning neemt toe door mobilisatie van Servië en Oostenrijk. Oostenrijk-Hongarije verklaart de oorlog aan Servië.
29 juli 1914
Het Internationaal Socialistisch Bureau komt in Brussel niet verder dan een oproep aan alle landen de vrede te bewaren. ‘s Avonds is er een demonstratie voor vrede, waar verschillende kopstukken het woord voeren, ook Troelstra.
30 juli 1914
Nederland verklaart zich onzijdig en besluit tot mobilisatie per 1 augustus om de neutraliteit te garanderen.
31 juli 1914 Terwijl in Amsterdam en elders voor vrede wordt gedemonstreerd, wordt in Berlijn om oorlog geroepen. In Parijs wordt Jean Jaurès vermoord door een nationalist.
1-4 augustus 1914
Duitsland verklaart de oorlog aan Rusland, twee dagen later aan Frankrijk en weer een dag later aan België. De invasie van België dwingt Engeland tot een oorlogsverklaring aan Duitsland. De Grote Oorlog is begonnen. Het oorlogsgeweld drijft een miljoen Belgen op de vlucht naar Nederland.
3 augustus 1914
De Eerste en Tweede Kamer komen bijeen en stemmen in met de mobilisatiekredieten. Ook Troelstra gaat akkoord. ‘De nationale gedachte’, zegt hij, ‘overheerst de nationale geschillen’. Voorlopig nemen de politieke partijen een godsvrede in acht.
6 augustus 1914
Het partijbestuur beraadslaagt over een artikel van voorzitter Vliegen, waarin hij Nederlands ingrijpen in België in overweging geeft. De meerderheid van het bestuur vreest dat hiermee de neutraliteit in gevaar komt. Troelstra bepaalt voortaan de lijn van de krant; hij zal vaker naar Amsterdam komen. Dat duurt overigens maar een paar weken, dan wordt het hem te veel.
15 augustus 1914
Het Volk meldt dat Troelstra zijn zoon Jelle heeft begeleid toen deze zich in het kader van de mobilisatie opgaf als vrijwilliger. Een week later meldt Jelle zich bij de Oranjekazerne in Den Haag.
27 augustus 1914
Philipp Scheidemann komt de Nederlandse partijgenoten uitleggen waarom de SPD op voor de oorlogskredieten heeft gestemd. Duitsland zou zich bedreigd hebben gevoeld door Rusland en Frankrijk. Hij wordt met skepsis aangehoord. Troelstra, die als deutschfreundlich bekend staat, wil dat Nederland neutraal wil blijft. Hij heeft wel kritiek op de Duitsers, maar hangt dat niet aan de grote klok.
16 september 1914
De Zweedse partijleider Hjalmar Branting stelt een conferentie voor van partijen uit Scandinavië, Nederland en Zwitserland. Ook de Amerikaanse en Italiaanse socialisten roepen op tot vredesberaad. Troelstra wil het Internationaal Socialistisch Bureau van Brussel naar Den Haag verplaatsen en zelf als bemiddelaar optreden binnen de verdeelde Internationale.
21 september 1914
De belgo- en francofiele partijvoorzitter Willem Vliegen wordt wethouder van Amsterdam en verlaat de redactie van Het Volk. Hij blijft wel medewerker.
16 oktober 1914
Troelstra is in Berlijn om de Duitse partijgenoten te polsen over de mogelijkheid van een conferentie. Hij merkt dat er een minderheid is die bezwaar had tegen de oorlogskredieten. Troelstra heeft ook een interview met onderminister van buitenlandse zaken Arthur Zimmermann. Diens uitspraken over aansluiting van Nederland bij een Duitse tolunie wekken verontrusting in Engeland en Frankrijk.
25 oktober 1914
Troelstra besluit na een bezoek aan Stockholm en Kopenhagen opnieuw naar Berlijn te gaan en vandaar door te reizen naar Wenen. Omdat de Duitsers beducht zijn voor een conferentie met te veel tegenstanders besluit Troelstra eerst te mikken op een kleine conferentie van Scandinavische landen en Nederland, eventueel met enkele waarnemers uit andere neutrale landen.
eind oktober 1914
Het Nederlandse partijbestuur steunt het idee van Troelstra om het ISB naar Den Haag te verplaatsen. Verschillende landen hebben hiermee al ingestemd maar vooral de Belgen verzetten zich. Uiteindelijk gaan ze toch akkoord. Secretaris Camille Huysmans komt voorlopig één dag per week naar Nederland. Na een jaar zal hij alsnog naar Den Haag verhuizen.
31 oktober 1914
De Russische revolutionair Lenin veroordeelt de vredesactie van Troelstra en bestempelt hem als een ‘aartsopportunist’ in dienst van de Duitsers.
10 december 1914
In de Kamer wordt gedebatteerd over de kosten van de mobilisatie die vermoedelijk nog lang gaat duren. Minister Treub wil de uitgaven dekken via een staatslening, die dan via de indirecte belasting op heel de bevolking zal drukken. Troelstra wil vooral de vermogens zwaarder belasten.
30 december 1914
De Haagse afdeling van de SDAP is ontevreden over de houding van de fractie. Voorzitter Drees wil meer discussie. Op een bijeenkomst in Amsterdam, waar vijftig dissidenten uit heel het land bijeenkomen, wordt gesuggereerd dat de partij te weinig oppositie voert ter wille van de godsvrede. Het partijbestuur vraagt om eenheid. De kritiek op de voedelvoorziening neemt toe.
17 januari 1915
Conferentie in Kopenhagen van Scandinaviërs en Nederlanders met als doel het vredesoverleg tussen de oorlogvoerende partijen op gang te brengen. Doel is een vrede zonder annexaties. De Nederlandse delegatie bestaat uit Troelstra, Van Kol en Wibaut.
26 februari 1915
Troelstra publiceert zijn brochure ‘De wereldoorlog en de sociaaldemokrate’ om partijgenoten uit te leggen waarom Nederland zijn neutraliteit moest verdedigen. Hij geeft ook een analyse van het ontstaan van de oorlog en de rol van het nationalisme. ‘Het proletariaat moge nationaal zijn, nationalistisch is het niet.’
22 maart 1915
Het ISB nodigt de partijen uit de strijdende landen uit om afzonderlijk naar Den Haag te komen, maar alleen de Duitsers en Oostenrijkers komen. Van Duitse kant is behalve Ebert, Müller en Molkenbuhr ook Haase aanwezig, die zich inmiddels met Bernstein en Kautsky tegen de oorlogspolitiek van Duitsland heeft gekeerd.
4 april 1915
Op het partijcongres in Arnhem vraagt en krijgt Troelstra goedkeuring van het beleid tot nu toe en volmacht om ook in de toekomst voor mobilisatiekredieten te stemmen.
27 juni 1915
Troelstra keert zich tegen de landstormwet van minister Bosboom. De wet voorziet in uitbreiding van het legeronderdeel van oud-militairen en ongeoefende burgers. Troelstra windt zich zo op dat hij na een bestuursvergadering onwel wordt. Als hij kort daarna spreekt op een betoging tegen de landstormwet, wordt hij getroffen door een lichte beroerte. Hij herstelt wel, maar moet langdurig rust nemen.
9 juli 1915
De landstormwet wordt aangepast in de door de SDAP gewenst richting. De uitbreiding blijft beperkt tot vervanging van verlofgangers.
5 september 1915
Troelstra is zover opgeknapt dat hij de reis naar Zwitserland kan aanvaarden om daar verder te herstellen. Met zijn vrouw neemt hij zijn intrek in een hotel-pension in Vevey. Hij heeft er contact met de Zwitserse theoloog Leonhard Ragaz. Mede daardoor herleeft zijn belangstelling voor religieuze vragen.
5-8 september 1915
In het Zwitserse Zimmerwald vindt een conferentie plaats van revolutionaire socialisten. Lenin wil Bürgerkrieg in plaats van Burgfrieden. De radicale socialisten hebben de Tweede Internationale afgeschreven.
1 januari 1916
Eerste nummer van De Socialistische Gids. Troelstra zal een van de medewerkers zijn, maar kan voorlopig geen bijdragen leveren.
8 januari 1916
Op het partijcongres in Arnhem is Troelstra afwezig. ISB-secretaris Huysmans verzekert: ‘de Internationale leeft nog’.
24 februari 1916
Vanuit Vevey bericht Troelstra dat hij vooruitgaat. Hij hoopt eind april terug te keren, maar weet nog niet wanneer hij zijn werk kan hervatten.
26 februari 1916
In een brief aan zijn zus Haukje steekt Troelstra de ‘hand der verzoening’ uit. Zijn zus had indertijd de echtscheiding afgekeurd en sindsdien waren ze gebrouilleerd.
15 maart 1916
In een advies aan het partijbestuur laat Troelstra vanuit Vevey zijn licht schijnen op het vredesproces. Als de SDAP in de toekomst meeregeert, kan zij invloed uitoefenen op de vredesbesprekingen. Partijvoorzitter Vliegen ergert zich aan Troelstra’s bemoeizucht vanuit Zwitserland.
17 april 1916
Het verblijf in Zwitserland en de inrichting van een nieuw huis in Den Haag kosten handen vol geld. Zoals zo vaak moet Troelstra geld lenen bij Wibaut en anderen.
2 mei 1916
Troelstra is weer thuis, maar zal zijn werk slechts gedeeltelijk hervatten. In de Tweede Kamer komt hij alleen voor belangrijke stemmingen.
juni-juli 1916
Af en toe zijn er demonstraties tegen de schaarste van levensmiddelen, maar Troelstra houdt zich afzijdig. De SDAP heeft wel kritiek op de regering, maar wil niet meedoen aan de hongeroproeren die door de SDP van Wijnkoop worden aangewakkerd.
29 juli 1916
Conferentie in Den Haag van socialisten uit neutrale landen. Nu zijn er ook vertegenwoordigers uit Zwitserland, Spanje, VS en Argentinië. Steeds duidelijker worden de verschillen tussen de Zweed Branting, die wil dat eerst het onrecht van de Duitse aanval ongedaan wordt gemaakt, en Troelstra die een vrede door onderhandeling nastreeft. De conferentie roept alle ISB-leden op bijeen te komen voor vredesoverleg.
17 september 1916
Voorafgaand aan de behandeling van de grondwetsherziening door de Tweede Kamer organiseert de SDAP een grote kiesrechtdemonstratie. Troelstra voelt zich na zijn lange ziekteperiode herenigd met de ‘socialistische massa’. Aan het hoofd van veertigduizend betogers trekt hij door Amsterdam.
oktober-december 1916
Ruim twee maanden debatteert de Tweede Kamer over de grondwetsherziening en Troelstra doet volop mee. Hij dient een motie in over snellere invoering van het actief vrouwenkiesrecht, maar premier Cort van der Linden noemt die motie onaannemelijk.
15 oktober 1916
Op een partijraad verdedigt Troelstra de financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs. Er is volgens hem geen ‘uitruil’ van beginselen, want de partij koos in 1902 al voor de vrijheid van onderwijs. Hij wijst de tegenstanders erop dat ook het algemeen kiesrecht op het spel staat. Daarop gaat de partij akkoord.
16 november 1916
Tijdens de debatten over de grondwetsherziening maakt de vrij-liberale scheepvaartdirecteur B. Nierstrasz diskwalificerende opmerkingen over baantjesjagende politici, die tuk zijn op presentiegelden. Troelstra klimt op z’n kamerbankje en roept: ‘D’r uit, d’r uit met hem!’ Ook premier Cort van der Linden en andere Kamerfracties zijn verontwaardigd.
18 december 1916
Troelstra en andere ISB-leden onderschrijven de vredesnota van de Amerikaanse president Woodrow Wilson.
21 december 1916
De Tweede Kamer aanvaardt de grondwetswijziging in eerste lezing. Het actief vrouwenkiesrechtkiesrecht wordt in beginsel mogelijk, maar zal pas later worden ingevoerd. Het zal nog een jaar duren voor de beide Kamers – na verkiezingen – de grondwetsherziening ook in tweede lezing hebben aanvaard.
23 december 1916
De Duitse partijleiders Scheidemann en Ebert zijn in Den Haag voor overleg met Troelstra en Huysmans over de deportatie van Belgische arbeiders naar Duitsland. Pas na enkele maanden lukt het deze dwangarbeiders vrij te krijgen.
24 december 1916
In een artikel in de Duitse partijkrant Vorwärts filosofeert Troelstra over de stichting van Verenigde Staten van Europa. Ook in een interview met The New York Times spreekt hij over een federatief Europa.
9 januari 1917
Duitsland besluit tot een onbeperkte duikbootoorlog per 1 februari. Ook Nederlandse schepen worden getroffen. De Verenigde Staten bereiden zich voor op deelneming aan de oorlog.
8 maart 1917
Revolutie in Rusland. De tsaar wordt gedwongen af te treden en er wordt een voorlopige regering gevormd van liberalen en een enkele gematigde socialist. Op 16 april keert Lenin, leider van de revolutionaire socialisten, terug uit ballingschap. Hij is uit op de verovering van de staatsmacht.
3 april 1917
De Verenigde Staten verklaren de oorlog aan Duitsland. De kans op een spoedige vrede lijkt verkeken. In Duitsland neemt de verdeeldheid toe. Dissidenten splitsen zich af van de Sozialistische Partei Deutschlands en beginnen een onafhankelijke partij (USPD).
15-16 april 1917
Tijdens een weekend in Laren besluiten de Nederlandse ISB-leden Troelstra, Van Kol, Albarda en Wibaut met secretaris Huysmans een vredesconferentie bijeen te roepen in Stockholm. Twee weken eerder heeft de Deen Stauning al opgeroepen tot actie. Troelstra vertrekt naar Berlijn voor overleg met de Duitse en Oostenrijkse partijgenoten en staatssecretaris Zimmermann. Na een tussenstop in Kopenhagen arriveert hij op 1 mei met zijn vrouw in Stockholm.
10 mei 1917
Het Hollands-Scandinavisch Comité begint zijn werk in Stockholm. Als gauw blijkt dat de Engelse en Franse socialisten niet komen; hun regering wil geen passen verstrekken. De Russische bolsjewieken onder leiding van Lenin willen niet met opportunisten als Troelstra en Branting om een tafel zitten. De sociaal-democraten uit Rusland willen wel komen, maar dat kan nog even duren. De Entente-landen vrezen dat Troelstra zal meewerken aan een afzonderlijke Russisch-Duitse vrede. Dan zou Duitsland meer troepen op het westelijk front kunnen inzetten. Troelstra ontkent dat hij een separate vrede zou willen.
18 mei 1917
Omdat van een voltallige conferentie voorlopig geen sprake zal zijn, begint de vredescomité met voorconferenties per land. Veertig partijen en groeperingen van India tot Ierland en van Polen tot Palestina, geven hetzij mondeling in Stockholm hetzij schriftelijk hun standpunt. Troelstra en Branting treden beurtelings op als voorzitter.
18 mei 1917
Het Hollands-Scandinavisch Comité geeft een manifest uit waarin het alle partijen oproept naar Stockholm te komen voor een gezamenlijke conferentie. Het comité doet een beroep op de regeringen van de Entente-landen alsnog passen te verstrekken.
3 juni 1917
De Duitse delegaties (SPD en USPD) arriveren in Stockholm. Van Kol beschuldigt de Duitsers ervan dat ze een aanvalsoorlog begonnen zijn; Troelstra probeert neutraal te blijven. De schuldvraag komt volgens hem later aan de orde.
16 juni 1917
Terwijl Troelstra nog in Stockholm is, vinden in Nederland tussentijdse verkiezingen plaats in verband met de grondwetsherziening. De partijen hebben afgesproken geen campagne te voeren. Troelstra wordt herkozen in Leeuwarden. De SPD van Wijnkoop haalt nog geen zetel maar wint wel terrein.
25 juni 1917
Troelstra onderbreekt zijn verblijf in Stockholm om het aantreden van de nieuwe Tweede Kamer mee te maken. Na een vakantie keert hij medio augustus terug in Stockholm.
eind juni 1917
Het vredesinitiatief komt in een impasse door een serie problemen: voor de Fransen is overdracht van Elzas-Lotharigen onbespreekbaar, er zijn te veel deelkwesties (van Palestina tot Armenië), de Russische socialisten zijn onderling verdeeld, ook in Duitsland, Frankrijk en Engeland bestaan verschillende stromingen, de Entente-landen eisen herstelbetalingen en - last but not least - de regeringen in Parijs en Londen blijven passen weigeren.
4 juli 1917
De onvrede over de distributiepolitiek groeit. In de ‘bloedige juliweek’ vallen bij een aardappeloproer in Amsterdam tien doden en 113 gewonden. Het leger en de politie worden ingezet om stakers en plunderaars te beteugelen. De SDAP geeft de ‘Judassen’ van SDAP en NVV de schuld. Troelstra is inmiddels naar Zweden vertrokken.
13 augustus 1917
Even lijkt het erop dat premier Lloyd George passen wil geven aan een Engelse delegatie. Maar het verloop van de oorlog brengt hem op andere gedachten. Hij zal niet meewerken aan het slagen van Stockholm. Datzelfde geldt voor Clemenceau in Parijs – die wil op het slagveld winnen.
7 september 1917
Partijvoorzitter Vliegen ziet niets meer in ‘Stockholm’ en wil dat Troelstra terugkomt naar Nederland.
10 oktober 1917
Hoewel Branting er niet voor voelt, krijgt Troelstra gedaan dat er een gezamenlijk Voorontwerp van een Vredesvoorstel verschijnt. Daarin wordt gepleit voor een vrede zonder annexaties en herstelbetalingen, arbitrage bij conflicten, internationale ontwapening, politiek en economisch herstel van België, een volksstemming in Elzas-Lotharingen en relatieve autonomie voor een aantal minderheden, waaronder de joden in Palestina.
22 oktober 1917
Troelstra keert terug in Nederland, teleurgesteld over het geringe resultaat, maar nog niet helemaal zonder hoop.
begin november 1917
Jan Schaper interpelleert de regering over de voedselcrisis. Nu mengt ook Troelstra zich in het debat. Hij wil dat Wibaut minister wordt om de voedseldistributie beter te organiseren.
7 november 1917
Revolutie in Rusland. Lenin en zijn bolsjewieken grijpen de macht. Troelstra moet niets van Lenin hebben en bekritiseert de uitschakeling van burgerlijke democraten. De Russische sociaal-democraten die zich hebben aangesloten bij het Hollands-Scandinavisch Comité zijn hun rugdekking kwijt.
eind november 1917
Met een beroep op de Oostenrijkse neo-marxist Karl Renner pleit Troelstra bij de algemene beschouwingen voor meer staatsinvloed op de economie.
3 december 1917
Rusland sluit een wapenstilstand met Duitsland en begint vredesonderhandelingen. Pogingen van Stauning en Troelstra om het vredesoverleg in Stockholm te doen herleven lopen op niets uit. Op het westelijke front wordt de oorlog met kracht voortgezet.
12 december 1917
Afkondiging van de herziene grondwet vanaf alle gemeentehuizen. Troelstra spreekt op het bordes van het Haagse gemeentehuis.
18 december 1917
Troelstra stelt voor een vaste commissie van buitenlandse zaken in te stellen. Het idee vindt weerklank maar zal pas in 1919 worden verwezenlijkt.
8 januari 1918
De Amerikaanse president Woodrow Wilson publiceert zijn Veertien Punten, waaronder de oprichting van een Volkenbond. Troelstra onderschrijft in de grote lijnen de visie van Wilson.
2 februari 1918
Op het partijcongres hinkt Troelstra op twee gedachten. Enerzijds hoopt hij op een coalitiekabinet, waarin de SDAP de grootste partij zal zijn, anderzijds houdt hij rekening met een revolutionaire ontwikkeling als de oorlog eindigt.
3 maart 1918
De Russen en Duitsers sluiten de Vrede van Brest-Litovsk, waarbij Rusland grote gebieden aan Duitsland afstaat. Troelstra veroordeelt deze seperate vrede als een ‘oorlogsdaad’.
5 maart 1918
Bij het begin van een meerdaagse interpellatie zijn er grote demonstraties tegen de duurte en de honger. Ook de SDAP en NVV beginnen zich radicaler op te stellen. Opnieuw oppert Troelstra het idee dat Wibaut minister wordt om naast of in plaats van minister Posthuma de voedseldistributie te organiseren.
16 maart 1918
Troelstra en andere SDAP’ers onderzoeken de mogelijkheid van graanleveranties uit de Oekraïne via de zakenman J. Barmat. Minister Loudon van buitenlandse zaken wil wel meewerken aan een missie naar Oekraïne, maar uiteindelijk gaat het plan niet door.
april 1918
Net als eerder in Stockholm erkent Troelstra in een interview met De Joodsche Volksstem het recht van het joodse volk op kolonisatie in Palestina.
12 april 1918
De onvrede over de voedselschaarste neemt toe. Bij rellen in Den Haag vallen twee doden en een vijftig gewonden. Tijdens een nieuwe interpellatie dient Troelstra een motie van afkeuring in over het distributiebeleid van minister Posthuma. De motie wordt verworpen, maar de goede verstandhouding tussen Troelstra en premier Cort van der Linden lijdt er wel onder.
26 april 1918
De Duitse legerleiding dreigt met een aanval als Nederland niet toestemt in de doorvoer van zand en grind naar België. Tijdens een besloten bijeenkomst van het comité-generaal van de Tweede Kamer toont Troelstra begrip voor het Duitse standpunt in de zand- en grindkwestie. Zowel Cort van de Linden als Troelstra wil geen oorlog riskeren. Nederland geeft toe, net als eerder bij de inbeslagneming van schepen door Engeland en Amerika. ‘Bukken voor dwang’ is volgens Troelstra het lot van kleine landen.
6 juni 1918
Troelstra krijgt hij een uitnodiging om het congres van de Labour Party bij te wonen. Na overleg met Duitse partijgenoten zaait hij verwarring door te suggereren dat Scheidemann instemt met de uitgangspunten van de Entente. Uiteindelijk wordt de reis afgelast, niet alleen omdat Britse zeelieden de deutschfreundliche Troelstra niet willen vervoeren, maar ook omdat de Engelse regering een pas weigert.
eind juni 1918
Tussen kabinet en koningin ontstaat een conflict naar aanleiding van de konvooikwestie. Met steun van Wilhelmina wil minister van marine J.J. Rambonnet een konvooi schepen naar Nederlands-Indië sturen. De meerderheid van het kabinet staat achter de ministers van buitenlandse zaken en koloniën, Loudon en Pleyte, die het konvooi tegenhielden vanwege bezwaren van Engeland. Rambonnet vraagt en krijgt ontslag, ondanks bezwaren van premier Cort van der Linden. Voor Troelstra is de kwestie het bewijs dat de koningin te veel onder invloed van militairen staat.
3 juli 1918
Het algemeen kiesrecht voor mannen levert de SDAP niet de overwinning op die de partij verwachtte. Rechts krijgt 52 zetels, waarvan 30 voor de RKSP. De gezamenlijke liberalen behalen slechts 18 zetels. De socialisten krijgen samen 26 zetels: 22 voor de SDAP, 2 voor de SDP, een voor de Socialistische Partij en een voor de christen-socialisten.
9 juli 1918
Troelstra adviseert een formateur van confessionele zijde. Met verwijzing naar de konvooikwestie waarschuwt hij de koningin tegen militaristische invloed. RKSP-leider Nolens krijgt een formatieopdracht, daarna treedt zijn partijgenoot Ch. Ruijs de Beerenbrouck aan als (eerste) katholieke premier.
18 juli 1918
Troelstra vertrekt voor een lang verblijf naar Zwitserland. Opnieuw is sprake van hervatting van het vredesoverleg, maar de Britse partijleider Arthur Henderson krijgt geen toestemming om naar Zwitserland te reizen. Vervolgens gaan de ontwikkelingen op het slagveld zo snel, dat de oorlog ten einde loopt. De laatste kans op een vredesrol voor de Internationale is daarmee verkeken.
13 augustus 1918
In een interview met The New York Times dringt Troelstra nog eenmaal aan op ‘peace by agreement’.
9 september 1918
Het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck treedt aan en belooft een krachtige sociale politiek. De SDAP zal het nieuwe kabinet onbevooroordeeld tegemoet treden en op zijn daden beoordelen.
medio september 1918
Opnieuw zijn er hongeroproeren. Niet alleen de SDP protesteert, ook SDAP en NVV worden feller. ‘Wij moeten niet doen’, aldus Troelstra, ‘alsof wij hier ergens op een berg zitten, ver boven de golven die in het volk woelen’. De partij dringt aan op gedeeltelijke demobilisatie.
17 september 1918
Suze Groeneweg, het eerste vrouwelijke Kamerlid, zit naast Troelstra in de Kamerbankjes. De fractie wil een initiatiefontwerp voor actief vrouwenkiesrecht pas indienen als ook de Eerste Kamer van samenstelling is veranderd. Een week later komt de vrijzinnig-democraat Marchant met een voorstel, tot woede van Troelstra die Groeneweg de eer had willen gunnen.
23 september 1918
Onder het spoorwegpersoneel groeit de onvrede over lange werktijden, slechte uitrusting en onveiligheid.
1 oktober 1918
De Duitse legerleiding is tot de conclusie gekomen dat de oorlog verloren is. De idealistische liberaal prins Max von Baden wordt kanselier; de meerderheidssocialisten Philipp Scheidemann en Gustav Bauer treden toe tot het kabinet. Troelstra bemiddelt bij Scheidemann inzake ter dood veroordeelde Belgische gevangenen.
4 oktober 1918
De Engelse consul in Rotterdam waarschuwt de regering in Londen voor revolutionaire groeperingen zoals de SDP in Nederland. Als het in Duitsland misgaat, kan de onrust overslaan naar Nederland. De voedselschaarste wordt erger en ook de Spaanse griep maakt slachtoffers. Er breken wilde stakingen uit. Opnieuw komt vanuit België een stroom vluchtelingen op gang, nu uit Noord-Frankrijk.
12 oktober 1918
SDAP en NVV richten een maanwoord tot de regering: Ongerustheid en ontevredenheid maken zich meester van grote delen van de bevolking; ernstige conflicten zijn onvermijdelijk als niet allles wordt gedaan om nood te lenigen.
14 oktober 1918
De Amerikaanse president Wilson gaat nog niet in op het Duitse verzoek om een wapenstilstand; eerst moet de keizer aftreden. Wilhelm II weigert en trekt zich terug in het hoofdkwartier in Spa. Troelstra waarschuwt tegen anarchie in Nederland als de onrust voortduurt.
25 oktober 1918
Muiterij in legerplaats De Harskamp. Aanleiding is de intrekking van reeds toegezegde verloven. Barakken worden in brand gestoken. Ook onvrede bij gewone soldaten over de behandeling door officieren speelt een rol. Volgens een eerste bericht in De Telegraaf zouden er zestig doden zijn, later blijkt dat er helemaal geen doden zijn. Her en der worden soldatenraden opgericht, maar numeriek stellen die niet veel voor.
2 november 1918
Voor de derde maal in drie weken beraden SDAP en NVV zich op de situatie. De meerderheid van de bestuurders vindt Troelstra’s concept-manifest te scherp. Vliegen: ‘Een revolutie in een democratisch geregeerd land is een dwaasheid’. NVV-voorzitter Oudegeest wil pas over revolutie praten als de situatie verandert. In het manifest dat twee dagen later verschijnt wordt wel gezegd dat de partij klaar moet staan voor ‘haar grote taak’.
4 november 1918
In de Duitse havenstad Kiel breekt muiterij uit. In de volgende dagen verspreidt de onrust zich over heel Duitsland. Ook in Hongarije heerst een revolutionaire stemming.
5 november 1918
Troelstra houdt een interpellatie over de Harskamprellen. Hij waarschuwt dat soldaten, net als in Duitsland, voor de revolutie kunnen kiezen. De regering zegt een onderzoek toe naar de geest in het leger. Pal daarop wordt generaal Snijders ontslagen. Hoewel dat ontslag al eerder was overwogen, wekt het besluit de indruk van een concessie. Om de spanning te verminderen verhoogt de regering het broodrantsoen.
8 november 1918
De katholieke Kamerfractie besluit na te gaan wat revolutionaire groeperingen in het schild voeren. In samenwerking met de katholieke vakbeweging wil men een alternatief bieden voor sociale actie. Ook minister Aalberse streeft naar sociale hervormingen. In christelijk-historische kring dringen F.C. Gerretson en H. van Gybland Oosterhoff bij de regering aan op waakzaamheid, ze zoeken contact met oud-minister Colijn in Londen.
zaterdag 9 november 1918
Max von Baden draagt in Berlijn de macht over aan een regering met socialisten. Friedrich Ebert wordt rijkskanselier en Philip Scheidemann roept de republiek uit. In Den Haag vergadert premier Ruijs de Beerenbrouck met de leiders van de liberale partijen. Hij wil geen socialisten opnemen in de regering maar zegt wel hervormingen toe.
Troelstra krijgt een telefoontje van de Rotterdamse vakbondsleiders Arie Heijkoop en Johan Brautigam. Ze zijn bij havenbaron H.P. Nijgh en burgemeester A.R. Zimmerman geweest. Nijgh toonde zich toegeeflijk op het punt van arbeidsvoorwaarden, Zimmerman hield rekening met een machtswisseling en wilde de medewerking van de socialisten om chaos te voorkomen. Troelstra nodigt Heijkoop en Brautigam uit voor de volgende ochtend.
zondag 10 november 1918
In alle vroegte krijgt Troelstra telefonisch bericht dat de Duitse keizer naar Nederland is gevlucht. De Duitse gezant laat vragen hoe de SDAP op eventueel asiel zal reageren. Troelstra heeft geen bezwaar mits Wilhelm II wordt geïnterneerd. Dat is niet de bedoeling: in overleg met koningin Wilhelmina wordt hem asiel aangeboden. Ondanks ontkenningen vermoedt Troelstra dat de koningin van tevoren van de komst van de keizer afwist.
Onder indruk van de gebeurtenissen in Berlijn, de vlucht van de keizer en het aanbod van de Rotterdamse burgemeester, besluit Troelstra een spoedberaad in Rotterdam bijeen te roepen. Daar blijkt de meerderheid van de landelijke en plaatselijke vakbonds- en partijbestuurders het niet eens met zijn visie, dat er een revolutionaire toestand bestaat. Teleurgesteld laat Troelstra weten dat hij de volgende dag niet in Rotterdam zal optreden en niet zal meewerken aan een manifest van SDAP en NVV.
11 november 1918
In Compiègne wordt de wapenstilstand getekend. Nederland demobiliseert. De kranten staan vol revolutienieuws, niet alleen uit Duitsland, maar ook uit Zwitserland en Hongarije. De revolutionaire partijen in Nederland (SDP, christensocialisten en SP) eisen een volksregering. In Rotterdam constateert Troelstra dat het manifest van SDAP en NVV radicalere eisen stelt dan hij verwachtte. Als zelfs de liberale Nieuwe Rotterdamsche Courant hervormingen eist, grijpt Troelstra nieuwe moed. Hij zal ‘s avonds toch spreken op een van de massameetings in Rotterdam. Daar dreigt hij met revolutie onder het motto ‘Grijpt de macht’.
12 november 1918
Ook in de Tweede Kamer dreigt Troelstra met revolutie. Ten onrechte suggereert hij dat een groot deel van leger en politie aan de kant van een revolutie staan. Hij krijgt wel applaus van zijn medestanders, maar al gauw blijkt dat niet de hele fractie achter hem staat. Ook het partijbestuur steunt hem niet. Na afloop van het debat intensiveert de regering de bewaking van belangrijke gebouwen. Tegelijk worden hervormingen toegezegd.
13 november 1918
Het overgrote deel van de Kamer neemt scherp stelling tegenover Troelstra. De vrijzinnig-democraat Marchant verwijt hem in te gaan tegen de wil van het volk: dat voelt democratisch en wil zijn eigen lot bepalen.
Ondertussen hebben revolutionairen onder leiding van Wijnkoop en Roland Holst in Amsterdam een soldatenraad opgericht, maar gezagsgetrouwe militairen openen het vuur op betogers. Er vallen vier doden en tientallen gewonden. ‘s Avonds meldt Wijnkoop zich bij SDAP-voorzitter Vliegen met de vraag of samenwerking mogelijk is, maar deze gaat daar niet op in. Ook de hoofdredacteur van De Telegraaf, J.C. Schröder, komt op bezoek. De krant heeft kritiek op het kabinet dat de tekenen des tijds niet verstaat. De Amsterdamse editie De Courant zou een hervormingsbeweging willen steunen, op voorwaarde dat Troelstra van het toneel verdwijnt. Ook dat aanbod wordt door Vliegen afgewezen.
Met SDAP-secretaris Matthijsen en NVV-leiders Oudegeest en Fimmen vormt Vliegen een Comité van Vier dat de dagelijks leiding in handen neemt – zonder Troelstra.
14 november 1918
Behalve de groep-Gerretson zijn ook de confessionele vakbonden bezig met de contrarevolutie. Ze verspreiden pamfletten en organiseren demonstratieve vergaderingen. Minister Aalberse wijst op de hervormingen die hij al eerder heeft aangekondigd. Naast de Vrijwillige Landstorm wordt een Bijzonder Vrijwillige Landstorm opgericht. Het kabinet verhoogt de duurtetoeslag. In de Tweede Kamer verklaart Troelstra dat hij tegen geweld is en dat hij het woord staatsgreep niet heeft gebruikt. Hij beseft dat hij te ver is gegaan. ‘s Avonds komt hij gebroken thuis.
15 november 1918
Troelstra raakt in een depressie. Op verzoek van Troelstra dekt Schaper in de Tweede Kamer de aftocht. Hoewel hij de revolutiedreiging niet terugneemt ademt Schapers rede een democratische toon; hij legt het accent op de hervormingen.
16-17 november 1918
SDAP en NVV congresseren in Rotterdam maar Troelstra blijft thuis. Een voorstel om hem voor de volgende dag uit te nodigen wordt met gejuich begroet. Als Troelstra de volgende dag verschijnt krijgt hij een langdurige ovatie. Hij erkent zich vergist te hebben in de krachtsverhoudingen, maar verloochent zijn geloof in een revolutionaire omwenteling op langere termijn niet.
18 november 1918
Op het Malieveld betuigen veertigduizend demonstranten hun trouw aan Wilhelmina. Bij de nadering van het Malieveld spannen grenadiers de paarden uit om zelf de koninklijke koets te trekken – een geregisseerde actie die niettemin indruk maakt.
19 november 1918
Het kabinet vraagt oud-minister Colijn advies uit te brengen voor de toekomstige organisatie van de vrijwillige landstorm en de burgerwacht. Eind november reeds worden de eerste burgerwachten gevormd. Minister Aalberse komt met concrete plannen voor sociale wetgeving, waaronder een 45-urige werkweek.
25 november 1918
Het partijbestuur vergadert zonder Troelstra. Onduidelijk is welke consequenties deze trekt uit zijn ‘vergissing’. Vliegen en Schaper willen dat hij de revolutie afzweert, maar Troelstra houdt zich op de vlakte. Hij bereidt zich voor op een comeback. In Het Volk roept hij op tot eenheid, maar hij wijst ook op de revolutionaire stemming in andere landen.
2 december 1918
Het partijbestuur neemt afstand van de open brief van Troelstra. Het heeft geen zin te speculeren op revolutionaire ontwikkelingen in het buitenland. Schaper betoogt dat Troelstra dwars tegen het bestuur inging met zijn ‘operetterevolutie’, maar deze trekt zich daar weinig van aan en verspreidt opnieuw een verklaring, waarin hij ‘revolutionaire druk’ ook in de toekomst mogelijk acht.
7 december 1918
Troelstra heeft contact met de zakenman J. Barmat, die geld wil steken in een Rotterdamse krant. Troelstra zou daaraan willen meewerken. Voorzitter Vliegen wijst erop dat dit een zaak van het bestuur is. Er is immers ook sprake van dat Troelstra weer hoofdredacteur van Het Volk zou kunnen worden.
21 december 1918
Niet Troelstra, die zich ziek heeft gemeld, maar Schaper wordt lid van de nieuwe commissie tot herziening van de grondwet.
5 januari 1919
In Berlijn leidt de Spartakus-opstand tot bloedige gevechten tussen de communisten en de voorlopige regering. Dit is wat Troelstra in de novemberdagen vreesde: dat de SDAP geroepen zou worden om een ultra-linkse opstand neer te slaan.
15 januari 1919
Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg vermoord in Berlijn. Hoewel ze een matigende invloed probeerden uit te oefenen, werden zij toch gezien als symbool van de communistische opstand.
16 januari 1919
Het partijbestuur vreest voor een scheuring in de partij als Troelstra, gesteund door een groot deel van de achterban, zijn revolutionaire koers doorzet tegen de wil van de meerderheid van het bestuur in. Troelstra zegt toe dat hij zal meewerken aan een eenheidsmotie voor het volgende congres.
17 januari 1919
Aanvankelijk wil Zwitserland, dat ook roerige novemberdagen achter de rug heeft, Troelstra niet toelaten maar nu krijgt hij toch een pas om het congres van de Internationale te bezoeken.
19 januari 1919
In Berlijn krijgt de centrum-linkse coalitie van Ebert driekwart van de stemmen bij de eerste naoorlogse verkiezingen; de meerderheidssocialisten zijn met 39 procent de grootste partij.
3 februari 1919
De Internationale herrijst in Bern uit haar as. Troelstra’s aanzien heeft geleden onder zijn deutschfreundliche opstelling tijdens de oorlog. In een debat over democratie en dictatuur weigert hij de communisten in Moskou te veroordelen. Hij heeft wel kritiek op hen (‘Ik ben geen bolsjewist’), maar wil niet eenzijdig zijn: ook het kapitalisme is schuldig.
2 maart 1919
Troelstra houdt een lezing in Luzern, waarin hij zijn ideeën uit 1907 over het politiek systeem der sociaal-democratie nader uitwerkt. Hij is de gast van de miljonair John de Kay, die ook de eerste naoorlogse bijeenkomsten van de Internationale sponsort.
8 maart 1919
Uit een artikel in De Socialistische Gids blijkt opnieuw dat Troelstra zijn revolutionaire veren niet heeft afgeschud. Redactiesecretaris Bonger waarschuwt dat hij een ‘kolossale nederlaag’ tegemoet gaat als hij vasthoudt aan deze ideeën.
26 maart 1919
Troelstra wordt lid van de vaste commissie van buitenlandse zaken van de Tweede Kamer die mede op zijn aandringen is ingesteld.
12 april 1919
Het partijbestuur aanvaardt een eenheidsmotie waarin voor normale omstandigheden de parlementaire weg wordt aanbevolen, maar in uitzonderlijke situaties ‘andere dan wettige middelen’ mogelijk worden geacht. Daarmee krijgt Troelstra zijn zin, ook al moet hij toezeggen dat ‘november 1918’ zich niet zal herhalen.
20 april 1919
Eenheidscongres. De SDAP aanvaardt de eenheidsmotie en voorkomt daarmee een scheuring. In de Tweede Kamer moge Troelstra’s aanzien zijn gedaald, in de partij is zijn leiderschap eerder versterkt. Met 948 van de 952 stemmen wordt hij in het partijbestuur gekozen.
26 april 1919
Het bestuur van de Internationale vergadert in Amsterdam en roept de Entente-landen op tot een vrede zonder wraak.
9 mei 1919
De Tweede Kamer aanvaardt het wetsontwerp-Marchant tot invoering van het actief vrouwenkiesrecht.
mei 1919
De Kamer debatteert over uitbreiding van de burgerwacht. Op de vraag van Troelstra waarom die nodig is antwoordt Ruijs de Beerenbrouck:’ Ga bij uzelf te rade, gij zijt het levende antwoord’. Het wetsontwerp wordt aanvaard met de stemmen van de SDAP en de inmiddels communistische SDP tegen.
28 juni 1919
Duitsland tekent onder protest het vredesverdrag van Versailles. Troelstra heeft scherpe kritiek op dit ‘vredesdictaat’.
11 juli 1919
De Tweede Kamer aanvaardt het wetsontwerp van minister Aalberse dat de arbeidsweek beperkt tot 45 uur: vijf dagen acht uur en op zaterdag vijf.
2 augustus 1919
De Internationale komt bijeen in Luzern; opnieuw treedt John de Kay op als geldschieter. Troelstra komt met een uitgewerkt voorstel voor een ‘politiek systeem van de sociaal-democratie’.
eind september 1919
Troelstra gaat voor de derde maal in een jaar naar Zwitserland, nu voor een ‘studie- en kuurreis’.
23 oktober 1919
Vanuit Zwitserland stuurt Troelstra een concept-verklaring over ontwapening naar het Internationaal Socialistisch Bureau. In ontwapening ziet hij de remedie tegen het herlevend militarisme.
29 oktober 1919
Nog steeds heeft Troelstra contact met de initiatiefnemers van een nieuw dagblad in Rotterdam. Maar het partijbestuur laat weten dat de artikelen van de partijleider thuishoren in Het Volk.
12 november 1919
Bij de algemene beschouwingen pleit Troelstra voor socialisatie van het bedrijfsleven. Hij vindt wel enig gehoor, maar de meeste fracties vinden dat hij doordraaft. Wel wordt een staatscommissie ingesteld, maar het zal tot 1927 duren voordat de commissie met een rapport komt. Het socialisatierapport van de commissie-Wibaut verschijnt sneller. Troelstra vindt dat echter te weinig politiek en pleit opnieuw voor een economische raad naast het parlement.
25 november 1919
Het partijbestuur besluit Troelstra per 1 januari 1920 te benoemen tot hoofdredacteur van Het Volk, naast Jan de Roode. Daarmee is een hoofdredacteurschap in Rotterdam van de baan. Als De Roode in april 1920 naar Genève vertrekt, wordt Nap Ankersmit medehoofdredacteur.
20 december 1919
Op voorstel van Troelstra besluit het uitvoerend comité van de Internationale tot instelling van een commissie Politiek Systeem, met o.a. Kautsky, Ramsay MacDonald, Beatrice Webb en Troelstra.