Conducts research and collects data on the global history of labour, workers, and labour relations

Troelstra 1920-1931

Chronologie

1860-1869 | 1870-1879 | 1880-1889 | 1890-1899 | 1900-1909 | 1910-1919 | 1920-1931

februari 1920
Troelstra pleit in de Kamer voor aansluiting bij de Volkenbond. Hij is wel bang dat het systeem van garantieverdragen ondanks de afspraken over arbitrage toch weer tot oorlogen kan leiden. Ook betreurt hij de uitsluiting van Duitsland. Maar hij hoopt dat de Volkenbond van binnenuit verbeterd kan worden.

26 maart 1920
Troelstra en zijn vrouw verhuizen naar Leuvensestraat 30 in Scheveningen, waar hij de laatste tien jaar van zijn leven zal wonen. Sinds een jaar heeft hij een fulltime secretaris aan huis, Johan Winkler.

31 maart 1920
Op een manifestatie in Leeuwarden pleit Troelstra voor een leerstoel Fries aan de rijksuniversiteit Groningen. Hij is tegen Fries nationalisme maar wel voor Friese les op de lagere school.

juni 1920
Op een massabetoging en in de Kamer uit Troelstra kritiek op het ontwerp-antirevolutiewet, dat ook de voorbereiding van revolutie strafbaar stelt. Hij vreest dat de wet tegen de SDAP gebruikt zal worden. Het wetsvoorstel wordt met royale meerderheid aangenomen.

begin augustus 1920
Op het congres in Genève blijkt de Tweede Internationale verzwakt. In Moskou wordt gewerkt aan een communistische (derde) Internationale; de zogenaamde minderheidssocialisten Oostenrijk, Italië en Frankrijk dreigen over te lopen. Ze verenigen zich in de Weense Internationale. Voor Troelstra’s politieke systeem der sociaal-democratie bestaat weinig animo.

najaar 1920
In Het Volk bekritiseert Schaper Troelstra’s socialistische staatsrecht. Troelstra is teleurgesteld in het resultaat van algemeen kiesrecht en wil meer directe actie. De tweespalt in het bestuur duurt voort.

23 oktober 1920
De partijraadt gaat grotendeels akkoord met een memorandum van Troelstra over nationale en internationale ontwapening. De SDAP wil nationale zelfstandigheid, maar geen militarisme – een nieuw thema voor de komende jaren.

30 oktober 1920
Installatie van de commissie Politiek Systeem, het stokpaardje van Troelstra. De commissie wordt een fiasco, omdat Troelstra geen steun krijgt voor zijn sociaal-democratisch staatsrecht.

februari 1921
Troelstra bezoekt het congres in Wenen van de partijen die niet meer zijn aangesloten bij de Tweede Internationale. Hij voelt zich thuis bij de minderheidssocialisten, maar keurt hun toenadering tot Moskou af, vooral nu er uit Rusland steeds meer berichten komen over hongersnood en terreur.

25 juni 1921
Tijdens een kabinetscrisis over het defensiebeleid raadpleegt de koningin de fractieleiders. Omdat Troelstra reeds op vakantie aan de Bodensee is neemt vicefractievoorzitter Schaper de honneurs waar. Het steekt Troelstra dat de partij hem niet eens inlicht over het gebeurde.

juli/augustus 1921
Van de Bodensee reist Troelstra naar Kopenhagen om daar het vijftigjarig bestaan van de sociaal-demcratische partij mee te vieren. Hij knoopt er een vakantie in Noorwegen aan vast en schrijft reisbrieven voor Het Volk.

najaar 1921
In tien artikelen laat Troelstra zijn licht schijnen op de grondwetsherziening. Daarna herhaalt hij zijn kritiek in de Kamer. Hij bestrijd het ondemocratisch karakter van de erfelijke monarchie en hekelt het voortbestaan van de Eerste Kamer.

18 oktober 1921
De Leidse filosoof Bolland, die ten strijde is getrokken tegen de democratie, het socialisme en het jodendom, krijgt repliek van Troelstra. In een toespraak voor Amsterdamse studenten  bestempelt Troelstra Bollands ‘donderrede’ als reactionaire borrelpraat.

eind december 1921
Bij de algemene beschouwingen en op het congres van zijn partij pleit Troelstra voor een rooms-rode coalitie, eventueel samen met de vrijzinnig-democraten. De leider van de RKSP houdt de boot af, hij wil alleen ‘in uiterste noodzaak’ met de SDAP regeren.

voorjaar 1922
Onder invloed van de economische teruggang wordt de achturendag weer afgeschaft. De werkweek wordt verlengd van 45 tot 48 uur.

26 april 1922
Troelstra houdt een interpellatie over de grondwetsherziening. De Eerste Kamer heeft een deel van de voorstellen verworpen en de regering wil nu het ontwerp aanpassen. Troelstra komt zelf met een initiatiefwet tot afschaffing van de Eerste Kamer. Maar het gewijzigde ontwerp van de regering wordt aanvaard.

5 juli 1922
Bij de Tweede Kamerverkiezingen, de eerste waaraan vrouwen deelnemen, verliest de SDAP twee van de 22 zetels. De kiezers lijken de revolutiedreiging van Troelstra af te straffen. Met zestig zetels zijn de confessionelen de grote winnaars. De 62-jarige Troelstra is populair bij zijn achterban, maar slaagt er niet in nieuwe kiezers te trekken.

15 juli 1922
Voor het eerst sinds de novemberdagen 1918 ontmoet Troelstra de koningin onder vier ogen. Hij adviseert voortzetting van de confessionele coalitie. Hij tekent wel bezwaar aan tegen de druk van de bisschoppen op katholieke kiezers om op de RKSP te stemmen.

zomer 1922
De SDAP verwijt het NVV zich teveel op politiek terrein te begeven. NVV-voorzitter Roel Stenhuis staat ideologisch dicht bij Troelstra, maar toch is deze niet gediend van diens aspiraties om een soort Labour Party te vormen, waardoor de vakbeweging eigen volksvertegenwoordigers zou kunnen kandideren.

12 september 1922
Het tweede kabinet-Ruijs de Beerenbrouck treedt aan.

30 oktober 1922
Na de staatsgreep door Mussolini in Rome wordt het gebouw van de socialistische krant Avanti bestormd. Het Volk schrijft vanaf het begin zeer kritisch over de Italiaanse fascisten.

10-15 december 1922
Troelstra opent het vredescongres van het Internationaal Verbond van Vakverenigingen. Het Nederlandse volk is volgens hem antimilitaristsich. Samen met IVV-secretaris Edo Fimmen formuleert Troelstra een resolutie waarin voor internationale ontwapening wordt gepleit.

28 december 1922
Troelstra brengt op advies van zijn arts de kerstvakantie door in Bolzano.

11 januari 1923
Franse en Belgische troepen bezetten het Roergebied om Duitsland te dwingen tot verdere herstelbetalingen. Troelstra wil de minister van buitenlandse zaken interpelleren, maar de Kamer staat dat niet toe.

april 1923
Troelstra is steeds vaker in het buitenland. Nu neemt hij enige weken rust in Lugano.

eind mei 1923
Troelstra en Branting, de initiatiefnemers van de Stockholm-conferentie van 1917, zijn in Hamburg getuige van de verzoening van de Tweede Internationale met de Weense Internationale.

25 juni 1923
Laatste vergadering van de commissie Politiek Systeem. Daarna sterft de commissie een zachte dood.

8 september 1923
Het partijbestuur sluit zich aan bij een initiatief van het NVV om een petitionnement tegen de vlootwet te organiseren. Die wet regelt de financiering van een 12-jarenplan voor uitbreiding van de vloot in Nederlands-Indië.

23 september 1923
Met zeventigduizend demonstranten breekt de betoging tegen de vlootwet alle records. Troelstra houdt een felle rede en wordt langdurig toegejuicht.

11 oktober 1923
Interpellatie van Troelstra over het aftreden van de christelijk-historische minister van financiën, jhr De Geer, die de vlootwet niet voor zijn rekening wilde nemen. De Geer is vervangen door Colijn.

15 oktober 1923
Aanbieding van het petitionnement tegen de vlootwet met 1.132.000 handtekeningen.

26 oktober 1923
Dankzij tien ‘rebellen’ in de RKSP-fractie wordt het ontwerp-vlootwet verworpen met 50 tegen 49 stemmen. De avond daarna wordt Troelstra op het balkon van zijn huis gehuldigd door een grote menigte.

31 oktober 1923
In zijn advies aan de koningin pleit Troelstra voor Kamerontbinding. Na nieuwe verkiezingen zou er ruimte kunnen komen voor en regering van ‘democratische concentratie’.

2 november 1923
De SDAP maakt een concept-program voor een progressief kabinet. Maar al gauw blijkt dat de liberalen daar niets voor voelen. Het kabinet wordt gelijmd. De katholieke dissidenten kruipen weer onder de vleugels van de RKSP.

8 november 1923
Mislukte coup van Adolf Hitler in München. Troelstra wordt zich bewust van het gevaar van een fascistische beweging. Als de Duitse kroonprins naar Duitsland terugkeert, vraagt Troelstra een interpellatie aan, maar die wordt geweigerd.

13 december 1923
Troelstra waarschuwt tegen het ‘Colijnse gevaar’. Colijn zou de verpersoonlijking zijn van het in de grond fascistische streven, dat in de plaats van democratie en overleg de dictatuur van de sterke man stelt. Maar als Troelstra in de Kamer Colijn vergelijkt met Mussolini neemt deze afstand van elke ‘dictatoriale begeerte’.

10 januari 1924
Het partijbestuur protesteert tegen de terugkeer van het ministerie-Ruijs de Beerenbrouck. Colijn ‘neemt de teugels weer in handen’ alsof er niets gebeurd is. ‘De eerste stap naar het fascisme is gedaan.’ De Kamervoorzitter weigert een interpellatie en vraagt Troelstra te wachten op de regeringsverklaring. In het debat wordt Troelstra’s motie die om Kamerontbinding vraagt verworpen.

2 februari 1924
In het partijbestuur wordt geklaagd over het feit dat Troelstra zo vaak ziek is, terwijl hij toch de politiek leider is. Aanvankelijk reageert Troelstra geprikkeld, maar langzamerhand rijpt het besef dat het eind van zijn loopbaan nabij is.

20 mei 1924
Troelstra ziet af van het recht op aanwijzing van een opvolger als directeur van brandwaarborgmaatschappij Neerlandia en van een salaris dat afhankelijk is van de omzet. In ruil daarvoor zal hij een vast salaris krijgen. Ook worden pensioenen en uitkeringen voor zijn eerste en tweede vrouw en zijn kinderen afgesproken.

24 mei 1924
Op aanraden van zijn arts vertrekt Troelstra voor een reis naar het Franse kuuroord Vittel en vandaar naar Zwitserland.

7 juni 1924
De Telegraaf meldt als eerste dat Troelstra mogelijk wil aftreden als partijleider. Hij zou nog wel hoofdredacteur willen blijven. Het bericht blijkt grotendeels juist, al is nog niet duidelijk wanneer Troelstra welke functies zal neerleggen.

10 juni 1924
Nadat Duitsland eerder met politieke moorden te maken kreeg, wordt nu Italië geconfronteerd met de moord op de socialistische leider Giacomo Matteotti, waarschijnlijk door huurlingen van Mussolini. De SDAP en Het Volk laten een krachtig protest horen.

eind september 1924
Via Berlijn keert Troelstra terug in Nederland. Zijn gezondheid is zwak.

18 en 26 november 1924
Troelstra houdt zijn laatste redevoeringen in de Tweede Kamer. In dit politiek testament spreekt hij de hoop uit dat het na de verkiezingen van 1925 mogelijk zal zijn een progressief kabinet te vormen. Voorwaarde is wel dat de democratische krachten in de RKPS terrein winnen of zich afsplitsen.

1 februari 1925
Troelstra treedt af als hoofdredacteur van Het Volk. Hij legt ook zijn lidmaatschap van het Uitvoerend Comité van de Internationale neer. Officieel blijft hij fractievoorzitter tot september, maar hij verschijnt niet meer in de Kamer.

28 februari 1925
Redacteur en Kamerlid A.B. Kleerekoper begint in Het Volk een actie voor de Troelstra-Gave, bedoeld voor zowel het verkiezingsfonds als voor een afscheidscadeau.

20 april 1925
Ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag krijgt Troelstra van de partij geld voor een langdurig verblijf in Zwitserland. Er zal een buste van hem worden gemaakt door beeldhouwer J. Mendes da Costa.

mei-september 1925
Troelstra verblijft enkele maanden aan het Meer van Genève. In juni schrijft hij zijn laatste gedicht, Lêste blink.

3 juli 1925
De SDAP stijgt bij de Kamerverkiezingen van 20 tot 24 zetels, het hoogste aantal tot nu toe. Hoe mooi het resultaat voor de SDAP ook is, van meeregeren is geen sprake: Colijn wordt een maand later premier van een confessioneel kabinet.

11 juli 1925
Willem Albarda, ook een Fries, volgt Troelstra op als fractievoorzitter. Vliegen krijgt slechts vier van de twintig stemmen.

15 september 1925
De vernieuwde fractie besluit vanaf 1926 prinsesdag bij te wonen. De reden om dat niet al in 1925 te doen is dat men gezichtsverlies voor Troelstra, die deze dag altijd heeft geboycot, wil vermijden. Doordat het besluit uitlekt is de gang van zaken toch pijnlijk.

19 september 1925
In de Haagse Dierentuin wordt een tweedaags huldigingscongres gehouden door SDAP en NVV. Sprekers uit binnen- en buitenland prijzen de scheidende leider. De bijeenkomst wordt via de radio uitgezonden, een noviteit die diepe indruk maakt in heel het land. ‘s Avonds is er een massale fakkeloptocht. De vakbeweging zal een Troelstra-oord laten bouwen in Beekbergen, dat dienst zal doen als conferentie- en vakantieoord voor de Rode Familie.

januari 1926
Troelstra, die al jaren aan een blaaskwaal lijdt, ondergaat een operatie in het Prinsengrachtziekenhuis in Amsterdam. Enkele maanden later wordt hij opnieuw opgenomen, nu in het Bronovo-ziekenhuis in Den Haag. De laatste jaren van zijn leven moet zijn blaas dagelijks thuis worden gespoeld.

februari 1926
Troelstra zet zich aan het schrijven van zijn Gedenkschriften. Bij de research wordt hij aanvankelijk geholpen door de historicus J. Bartstra en zijn secretaris Henri Sandberg.

maart 1926
Hoewel Troelstra zich niet meer met de actuele politiek wil bemoeien, geft hij nog één keer commentaar. In de vorm van de politiek-dramatische éénakter Waar gaan wij heen? beveelt hij opnieuw een rooms-rode coalitie aan. Anders vreest hij de reactie van ‘de barbaren’.

mei 1926
Troelstra wil geen positie meer kiezen in een conflict over de koers van De Socialistische Gids en verlaat de redactie.

19 oktober 1926
Troelstra’s vriend Jan van Zutphen legt in Beekbergen de eerste steen voor het Troelstra-oord. Troelstra zelf kan er wegens ziekte niet bij zijn.

23 oktober 1926
Eerste vergadering van de commissie Nieuwe Organen, mede gebaseerd op Troelstra’s ideeën over een nieuwe inrichting van de maatschappij. Het eindrapport zal pas in 1931 verschijnen.

20 december 1926
De Nederlandse Arbeiderssportbond richt een sportorganisatie voor kinderen op onder de naam ‘Jonge Pieter Jellen’.

voorjaar 1927
De jonge Friese dichter Fedde Schurer, die later naam zal maken als journalist en Kamerlid, verwijt Troelstra dat hij de Friese taal en cultuur slechts ziet als een verrijking van de eigen persoonlijkheid. De Friese beweging zou hij hebben afgeschreven. Troelstra verweert zich in It Heitelân tegen de ‘vlegelachtige’ kritiek van Schurer. Hij is geen nationalist, maar het Fries-zijn heeft hem een ‘grote zedelijke kracht’ gegeven.

4 juni 1927
Troelstra wordt getroffen door een beroerte. Hoewel hij na enige weken enigszins is hersteld blijft hij aan de rechterkant verlamd. Schrijven kan hij niet meer. Voortaan moet hij alles dicteren.

13 augustus 1927
Opening van het Troelstra-oord. Net als bij de eerste-steenlegging moet Troelstra verstek laten gaan wegens ziekte.

november 1927
Het eerste deel van Gedenkschriften, ‘Wording’, verschijnt bij uitgeverij Querido.

5 maart 1928
De jonge historicus H.B. (Stuuf) Wiardi Beckman treedt in dienst als secretaris en wetenschappelijk medewerker. Hij zal Troelstra assisteren bij het verzamelen van materiaal en het redigeren van de Gedenkschriften. Als na enige tijd Sandberg een andere baan krijgt, gaat ook Stuufs vrouw Riet secretariaatswerk doen.

25 mei 1928
Troelstra gaat met vakantie naar het Troelstra-oord waar hij eigen kamers heeft; Wiardi Beckman gaat mee. Tijdens zijn verblijft ontvangt Troelstra de leiders van de vakbeweging.

november 1928
Verschijning van het tweede deel van Gedenkschriften, ‘Groei’.

4 juni 1929
Voor de tweede en laatste maal verblijft Troelstra enkele weken op het Troelstra-oord. Hij krijgt bezoek van zijn dochter en kleinkinderen uit Duitsland. Het Polygoon-Journaal filmt de oud-partijleider op het terras.

november 1929
Verschijning van het derde deel van Gedenkschriften, ‘Branding’.

20 april 1930
Zeer verzwakt viert Troelstra zijn zeventigste verjaardag. De inspanning valt hem zwaar en hij gaat verder achteruit.

12 mei 1930
Troelstra overlijdt in bijzijn van zijn vrouw en zoon Jelle.

16 mei 1930
Troelstra wordt begraven op de algemene begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag. Bijna veertig duizend getrouwen doen hem uitgeleide. In de weken na de begrafenis vertonen bioscopen de film die Polygoon van deze dag heeft gemaakt.

mei 1931
Postume verschijning van het vierde en laatste deel van Gedenkschriften, ‘Storm’, waarvan de tekst nog voor een groot deel Troelstra is gedicteerd, maar dat ten slotte door Wiardi Beckman als een congeniaal coauteur is voltooid.