'De doorsnee bootwerker op een Mississippi rivierboot is een sterke zwarte kerel, een voormalige slaaf die de plantage heeft verlaten op zoek naar zogenaamde vrijheid en het zorgeloze leven waar zijn klasse plezier in schept. Gewoonlijk werkt hij volgens het principe 'alle hens aan dek', wat betekent dat zijn rusttijden onregelmatig zijn en vaak onderbroken. Vaak zijn zij verplicht 36 uur achtereen te werken, of langer, zonder pauze behalve om te schaften.' (The New York Times, 25 juli 1874).
Bootwerkers waren de laagste in de ranglijst van beroepen in de havensector en hadden een reputatie op het gebied van drankmisbruik, geweld en zwaar leven. De bootwerkers op de Mississippi waren zonder uitzondering afro-amerikanen met een achtergrond van veldarbeid. Ondanks hun aanwezigheid in New Orleans en hun onmisbaarheid in de keten van werk op de rivier hadden ze nauwelijks aansluiting bij de arbeidersbeweging in die stad, blank noch zwart.
Eric Arnesen in: Dock Workers. International Explorations in Comparative Labour History, 1790-1970 (vol 1) (Aldershot 2000)