Een Amerikaanse ondernemer wilde in 1902 Manila, hoofdstad van de Filippijnen, verrijken met enkele honderden riksja's. In tegenstelling tot andere Aziatische hoofdsteden had Manila niet veel op met de riksja. De weerstand kwam van twee fronten, Filippijnse arbeiders en Chinese koelies, maar had de zelfde ondertoon. Binnen de vakbondsfederatie Union Obrera Democratica werd een sectie van de Filippijnse transportarbeiders opgericht. Die brachten een verklaring uit getiteld Filippino's zijn geen beesten en zeiden niet bereid te zijn om de slaven van buitenlanders te worden. De Chinese gemeenschap in Manila hing posters op met een 'minzame waarschuwing' aan het adres van de koelies om vooral niet als trekdieren voor buitenlanders te gaan werken. Ondanks deze problemen gingen op 24 mei 1902 een twintigtal rickshaws de straat op. Er zaten vooral Amerikanen in. Maar al binnen enkele dagen brokkelde het riksja-imperiumpje af. Op de tweede dag liet het voltallige personeel het afweten en op de volgende dag meldde zich maar één werkwillige.
Meer lezen? Michael D. Pante, 'Rickshaws and Filipinos...'in: Labour in Transport: Histories from the Global South, c 1750-1950. Special issue 22 International Review of Social History, 2014