Onderzoekt en verzamelt de geschiedenis van werk, werkenden en arbeidsverhoudingen wereldwijd

Max Kohnstamm, pleitbezorger van Europa

Max Kohnstamm (1914-2010) koos als tiener het pseudoniem D.E. Cipio ('ik stel teleur'). Dat was omdat de prestaties van Max op de basisschool te wensen over lieten, althans naar de maatstaven van het intellectuele milieu waarin hij opgroeide. Max was de jongste zoon in een reeks van zes kinderen. Zijn vader Philip Kohnstamm was zowel hoogleraar thermodynamica als bijzonder hoogleraar opvoedkunde. Bij het gezin Kohnstamm kwamen grote wetenschappers als Albert Einstein en Paul Ehrenfest over de vloer, maar het bood ook gastvrij onderdak aan Amsterdamse bleekneusjes.  Thuis werd hem  op een vanzelfsprekende manier van alles bijgebracht over maatschappelijke betrokkenheid, de kunst van het filosoferen en debatteren, liefde voor de natuur en zo meer.

In 1933 ging Max Kohnstamm in Amsterdam geschiedenis studeren, onder meer bij N.W. Posthumus en Jan Romein. De kwaliteit van de opleiding beoordeelde hij als middelmatig. Wel nam hij met overgave deel aan het studentenleven. In oktober 1938 vertrok hij voor een jaar op een beurs naar Amerika, wat toen nog een bijzonderheid was.In Amerika werden hem de ogen geopend voor de Europese verdeeldheid en de oorlogsdreiging ontging hem niet. Op 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, deed Kohnstamm net zijn laatste tentamen geschiedenis ten huize van Jan Romein.

De deels joodse familie Kohnstamm - volgens de rassenwetten waren Max en zijn broers en zusters 'half-ariërs' - was zich voluit bewust van het gevaar, maar dook niet onder. In januari 1942 werd Max gearresteerd en als gijzelaar naar kamp Amersfoort overgebracht. Het betrof een vergeldingsactie voor een aanslag op het nationaal-socialistische Studentenfront. De honger en de vernederingen van het kamp doorstond Kohnstamm in het gezelschap van illustere Amsterdamse academici, onder wie Jan Romein. Na drie maanden Amersfoort volgde een jarenlang verblijf als civiel gijzelaar in de kampen Haaren en St. Michielsgestel. Ook hier weer veel prominente medebewoners, met wie hij in gespreksgroepen van gedachten wisselde over de toekomst van Nederland.

Vrij sinds september 1944, probeerde Kohnstamm het pijnlijke nabije verleden achter zich te laten en zich op de toekomst te richten. Hij werd lid van de Partij van de Arbeid en stichtte een gezin met Kathleen Sillem. De dertigjarige Kohnstamm, die tot dan toe nog nooit een baan had gehad, werd in mei 1945 door koningin Wilhelmina gevraagd haar particulier secretaris te worden. Vermoedelijk had premier Willem Schermerhorn, Kohnstamms mede-gijzelaar, haar dit ingefluisterd. Kohnstamm verzorgde haar correspondentie, onderhield de contacten met de media en begeleidde haar bij allerlei evenementen.

Na Wilhelmina's troonafstand in 1948 aanvaardde Kohnstamm een functie bij het Regeringscommissariaat dat zich bezig hield met het Duitslandbeleid. Al in deze tijd pleitte hij voor één grote Europese markt. Duitsland zou daarin een volwaardige partner moeten zijn. Claims op herstelbetalingen door Duitsland of annexatie van Duits gebied spraken Kohnstamm in het geheel niet aan.

Deze houding zou gunstig uitpakken voor Kohnstamms latere contacten met Duitse politieke leiders. In 1950, toen Kohnstamm was verhuisd naar het Bureau-Duitsland van Buitenlandse Zaken, lanceerden de Fransen Jean Monnet en Robert Schuman, minister van Buitenlandse Zaken, een plan om de Europese kolen- en staalsector onder één bestuursorgaan te brengen. Het plan-Schuman resulteerde in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), de voorloper van de Europese Unie. Kohnstamm werd in 1952 de eerste secretaris van de EGKS, Jean Monnet de voorzitter.

De supranationale roeping van Jean Monnet, bijgenaamd Mister Europe, sprak tot Kohnstamms verbeelding. Europese integratie zag hij als en voorwaarde voor vrede, grenzen tussen landen en volken waren bronnen van oorlog en gevaar. De twee mannen, verenigd door een hechte vriendschapsband, bouwden aan een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal, die zich gaandeweg zou moeten verbreden tot andere sectoren. Monnet, trad in 1955 terug uit de EGKS en richtte het Actiecomité voor de Verenigde Staten van Europa op, een pressiegroep waarbij Kohnstamm zich een jaar later aansloot. Het burgemeesterschap van Amsterdam, dat hem in 1956 tot twee keer toe werd aangeboden, liet hij er voor lopen.

De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) was een volgend geslaagd initiatief van Monnet evenals de Europese Economische Gemeenschap, die in 1957 tot stand kwam. Kohnstamm, secretaris-generaal van het Comité-Monnet, beschrijft de lobby-activiteiten daarvoor uitvoerig in zijn Europese Dagboeken. Kohnstamm bezocht ook lange tijd de door Prins Bernhard voorgezeten Bilderberg-conferenties en was daarnaast actief in de Wereldraad van Kerken. Begin jaren '70 liep het Comité-Monnet op zijn laatste benen. Kohnstamm werd in 1973 de eerste president van het Europees Universitair Instituut in Florence. Na zijn afscheid van het EUI in 1981 bleef hij in een Tweede Actiecomité voor Europa vanuit Brussel lobbyen voor een krachtig verenigd Europa. Monnet was in 1979 overleden, maar de oud-staatshoofden Joop den Uyl, Edward Heath, Leo Tindemans en Helmut Schmidt waren wel van de partij. Kohnstamm trad in 1989 terug als secretaris-generaal.

Archive and publications

De papieren neerslag (zie inventaris) van dit rijke leven bevindt zich sinds 2009 grotendeels in het IISG: zowel de particuliere correspondentie, dagboeken en reisverslagen, als een grote hoeveelheid documentatie, gebruikt voor publicaties. De stukken opgemaakt als particulier secretaris van koningin Wilhelmina en de latere correspondentie met diverse leden van het koningshuis berusten ook op het IISG, maar vallen onder de regelgeving van het Koninklijk Huisarchief. Voor inzage in andere particuliere correspondentie is schriftelijke toestemming van de schenker nodig; dit gaat via bemiddeling van de studiezaal van het IISG (vraag@iisg.nl). Een ander deel van het archief Kohnstamm wordt beheerd door het Historisch Archief van de EU in Florence: de stukken opgemaakt in zijn functies bij de Hoge Autoriteit van de EGKS, het Comité-Monnet, voornamelijk de periode 1952-1969.

Gepubliceerde documenten uit het archief Max Kohnstamm:

  • Nog is er geen oorlog. Briefwisseling tussen Max en Philip Kohnstamm (Amsterdam 2001)
  • Het land was ongelooflijk mooi. Brieven van An Kohnstamm-Kessler uit 1938-1939 aan haar zoon Max Kohnstamm in Amerika (Amsterdam 2001)
  • Brieven uit Hitlers Herrengefängnis 1942-1944 (Amsterdam 2005)
  • De Europese Dagboeken van Max Kohnstamm 1953-1957, red. Mathieu Segers (Amsterdam 2008)

Literatuur: Anjo G. Harryvan, Jan van der Harst, Max Kohnstamm. Leven en werk van een Europeaan (Utrecht 2008).

Tekst: Margreet Schrevel, 2010